Vier eeuwen Nederlandstalige landmeetkundige
literatuur
Nicolas de Hilster
In 2009 kreeg de collectie meer verdieping
doordat John Vossepoel circa 20 twintigste-
eeuwse landmeetkundige werken aan mijn col
lectie doneerde. Deze werken bleken bijzonder
nuttig in het reconstrueren van instrumentele
ontwikkelingen op geodetisch gebied in de Ne
derlanden, en al snel steeg de behoefte om
deze bescheiden serie werken uit te breiden.
Het internet bleek een uitstekende hulp in de
zoektocht (met name www.boekwinkeltjes.nl)
en menig werk vond z'n weg naar de collectie
(zie figuur 1). In de afgelopen zes jaar is de col
lectie Nederlandstalige vakliteratuur aanzien
lijk uitgebreid, maar, zoals reeds door Adri den
Boer gemeld, de collectie is nog niet compleet
en met name de werken uit de negentiende
eeuw blijken lastig te pakken te krijgen.
Selectiecriteria
Om een idee te krijgen van de totale omvang
van de Nederlandstalige vakliteratuur heb ik
een poging gedaan een lijst hiervan op te stel-
len.1 Daarbij ben ik uitgegaan van alle leerboe
ken over landmeten en/of waterpassen die ooit
in de Nederlandse taal verschenen zijn. Perio
dieken zijn niet meegenomen. In de lijst heb ik
werken waar het landmeten slechts als kort
onderdeel van het totaal beslaat buiten be
schouwing gelaten. Goed voorbeeld van een
dergelijk werk is Handboek voor de Hovenier
van W. Beunder en J.F.Ch. Dix (Zwolle, 1949).
In dit werk van 422 pagina's worden slechts 16
pagina's besteed aan het landmeten en water
passen en het mag duidelijk zijn dat dit niet
heel diepgaand is. Daar tegenover staat dat de
drie edities van de Handleiding voor de Tech-
Al ruim 400 jaar verschijnen met grote regel
maat nieuwe werken en herdrukken van Ne
derlandstalige landmeetliteratuur. Als we ech
ter naar de temporale distributie van de werken
kijken, dan lijkt het alsof rond de millennium
wisseling een trendbreuk hierin is ontstaan. Dit
artikel is een inventaris van Nederlandstalige
landmeetkundige literatuur en tracht inzicht te
geven in de verschillende stadia die daarin te
herkennen zijn.
In de vorige editie van ons tijdschrift werd
door Adri den Boer uitgebreid stilgestaan bij
mijn aanstelling binnen
het redactieteam en werd
mijn collectie instrumen
ten en vakboeken ge
roemd. Ruim twintig jaar
geleden is de aanzet tot de
verzameling gegeven door
een werkbezoek aan
Egypte, alwaar ik een een
voudige eind-negentiende-
eeuwse theodoliet van So-
ciété des Lunetiers en een
quintant van David White
Co uit 1941 op de kop tik
te. Sindsdien is de collec
tie gestaag gaan groeien,
waarbij de nadruk steeds
meer is komen te liggen
op de ontwikkelingen uit
de twintigste eeuw.
50
1 In 1976 is hiertoe reeds een poging gedaan door Stichting Bouwresearch, maar deze is niet verder gekomen "...dan een eerste
oriëntatie..." met 14 werken als resultaat, zie J.J. Knol, Beter Uitzetten, Beter Meten, (Alphen aan den Rijn, Brussel, 1976). Een poging
tot het samenstellen van een internationale bibliografie is in 1902 ondernomen door het U.S. Coast and Geodetic Survey, die
in het Report of the Superintendent of the Coast and Geodetic Survey showing the progress of the work from July 1,1901, to June 30,
1902, een bibliografie onder de titel A Bibliography of Geodesy van ruim 350 pagina's met circa 7000 titels uit de voorgaande vier
eeuwen publiceerde.
Figuur 1: De stand van de
collectie landmeetboeken
kort voor dit schrijven