Varia: Vlaamse maten
Lezers van dit tijdschrift hebben al jaren ken
nis kunnen maken met Nederlandse landmaten
als Delflandse en Rijnlandse roeden, maar ook
van Friese landmaten als Keningsroeden,
Pönsmieten, Eynsen en Peynsen. Internet bood
de gelegenheid om door middel van "Largeur
des Chemins" van de KU van Leuven kennis
te maken met Vlaamse maten uit de "ambt-
manny van Brussel" c.a. Dat boek, in juli 1368
opgemaakt door tien Heeren uit de omgeving
van Brussel, beschrijft op de bladzijden 407 tot
409 een aantal van deze landmaten. Om de
lezer hiermee kennis te laten maken zijn hier
onder een aantal landmaten afgedrukt.
De lezer herkent zeker de Nederlandstalige
maten als 'roeden, voeten en duymen'. Minder
bekend zijn 'dagwanden, palmen en zoolen'.
Na het slagen voor het MULO-B diploma in
1947 kreeg ik van mijn buren het Modern Ne-
derlandsch Handwoordenboek, geschreven
door een Jezuïtenpater-professor uit Leuven.
De voor ons onbekende en voor ons taalgebied
ook vreemde maten zijn in dit woordenboek
beschreven:
dagwand: 'zooveel land als één man in één dag
omploegen kan' (ongeveer 25 a.)
palme: 'breedte van een palm, decimeter:
vierkante, kubieke - Pl. metriek stel
sel'
zool: 'onderste deel van den zoolvoet',
derhalve een maat
Interessant is ook dat volgens het boek 'een
landmeters schrede' vijf voeten omvat! Ten
slotte over het voorafgaande hoofdstukje
"LARGEUR DES CHEMINS": Wat op blad
zijde 407 daarover werd vermeld is meer 'lees
voer' voor wegenbouwers. In het algemeen kan
gezegd worden dat de breedte van de verschei
dene omschreven wegen en paden uitgedrukt
werden in 'voeten'.
Henk Holsbrink
LARGEUR DES CHEMINS
p. 407
89
MESURE DES TERRES ET DES LIEUES.
p. 408
Mate van de landen ende mylen, gelyk dezelve ge-
bruykt wordt in de meyeryen, dorpen ende banken der
amptmanny van Brussel ende eenige daeraen palende.
Eerst, dient geweten dat een bunder lands, bosch,
vyver of meers houdt 4 dagwanden.
Een dagwand maekt 100 roeden.
Een roede is 16, 17, 18, 19 a 20 voeten.
Eenen stap behelst 2 voeten.
Een enkel schrede houdt 2 1/2 voeten.
p. 409
Een landmeters schrede 5 voeten.
Eenen voet is ll duymen.
Een palme wordt genomen op 4 duymen.
Eenen zool houdt het derde deel van eenen voet.
Een Nederlandsche myle bevat 1.000 roeden, of wel
(de roede tot 20 voeten) 20.000 voeten, of (als bo
ven) 8.000 schreden.
Ende zoo voorts
Breedte van de wegen in d'ampmanny van Brussel,
gelyk dezelve gemeten ende gewezen zyn van heere
Jan Mennen, Henrick van Stalle, ridder, Wauter van
Coeckelbergh, Jan Uutenhoven van Uccle, Daniël van
Stalle, Dierick van den Heetvelde, Amelryck Taye, Hen
rick van der Meeren ende Lodewyck van der Goten, als
erfgenoten, ende Jan van der Loghen, als erflaet, op
den julii des jaers 1368.
In den eersten, eenen heerweg of heerstraet moet
breed wezen 40 voeten.
Eenen gemeynen dryfweg, daer men met koeyen,
met schapen ende met allerhande beesten dryven
mag van 't een dorp in 't ander, 24 voeten.
Eenen zydeweg binnen 's dorps, 18 voeten.
Eenen leydeweg, om met allerhande goeden te
varen ende te vlieden, 16 voeten.
Eenen molenweg, met kerren, zonder ander ge
touw, 12 voeten.
p. 408
Een koutergat of aerdgat, 12 voeten.
Eenen molenweg, met zakken te peerde, zonder
ander getouw, 8 voeten.
Eenen molenweg, met hoofdzakken, 6 voeten.
Eenen kerkweg, merktweg, borreweg ende bruyd-
weg, elk 6 voeten.
Eenen manspad, daer hy gaet, 4 voeten.