ongebruikelijk was in de 18e eeuw. De discre
pantie in de kladtekening is wellicht te wijten
aan een rekenfout of instrumentele afleesfout
van exact 20 graden in de oriëntatie tussen de
twee delen, iets dat de landmeter wellicht een
voudig had kunnen controleren door de zuid
grens van perceel O door te zichten naar de
andere percelen ten westen van de weg.
Nicolas de Hilster
2015-1 (DHC-bibliotheek)
Van Landmeten en waterpassen van F. Wind
heeft de bibliotheek: 1e dr. sept. 1913 en 3e dr.
febr. 1933.
Wim Vermeulen
2015-1 (Historisch nieuws over vakhistorie in
Geo-Info)
Ik weet bijna zeker welke medewerker we bij
NS te danken hadden aan de in Geo-Info op
nieuw afgedrukte personeelsadvertentie in de
Heerenveensche Koerier van 13 augustus
1945: ene Koen Bijkerk, in 1945 bij ons begon
nen, en ik meen 1985 met pensioen als Hoofd
van het Bureau Kadaster (een van de onderde
len van G&I, ca. 5 man/vrouw sterk). Hij
kwam uit de buurt van Steenwijk. De adverten
tie vroeg al iemand 'met diploma teekenaar
van het Kadaster': zie Geo-Info 2015-1 p. 12.
Herman Quee
2015-1 (Varia: bijvangst archiefonderzoek)
Met belangstelling las ik het verhaal over het
lengteverschil tussen Greenwich en de Wester
toren te Amsterdam, maar al lezende vond ik
de tekst nogal verwarrend, en ik vroeg me af
of ik het snapte. Kennelijk moest in 1908 als
wettelijke tijd in Nederland de middelbare zon
netijd van Amsterdam worden gebruikt. Am
sterdam strekte zich toen oost-west uit over 9,5
km. En er was (daardoor) een speelruimte van
33 (tijd)seconden. (Want op de geografische
breedte van Amsterdam, ca 52°-22'N, is de
grootte van 1lengteverschil 18,9187 m; dus
9500 m is dan 502,15" wat overeenkomt met
8',3691443 [boogminuten]; en aangezien 1
boogminuut overeenkomt met 4 tijdseconden,
is de speling dus 33,48 tijdseconden.) J. Gr.
schrijft dat in die tijd op zeekaarten de meridi-
aan van de Westertoren als 'aanvangsmeridi-
aan' (nulmeridiaan, neem ik aan) wordt toege
past. Even later schrijft hij echter, dat (volgens
de directeur van het KNMl) op zeekaarten de
geografische lengte van 19'-32",27 wordt ver
meld. Onduidelijk is mij ten opzichte van welk
punt dat lengteverschil zou bestaan. De Rijks
commissie gaat uit van 19'-32",13, een verschil
van 0", 14, wat volgens J. Gr. ca 40 m zou zijn.
Als het hier inderdaad gaat over lengtever
schillen, dan klopt dit niet. Want (zie boven)
1" lengteverschil betekent 18,9187 m, dus
0",14 is dan 2,65 m.
Als er echter gedoeld wordt op TIJDsverschil
len, dan komen die 0,14 (tijd)seconden inder
daad overeen met bijna 40 m (39,73).
In de rest van het verhaal, over tijdseinen en
ETRS-coördinaten gaat het inderdaad wèl dui
delijk over TIJDsverschillen. Blijkbaar is er in
het begin van het artikel toch iets verkeerd
opgeschreven, wat e.e.a. lastig leesbaar maakt.
Hans Ferwerda
In mijn artikel heb ik het steeds over de lengte
verschillen in TIJD. Het ging over de Amster
damse tijd (later is dit veranderd in Loenense/
Gorkumse tijd). Verder was rond 1900 de
Greenwichmeridiaan geaccepteerd als nulme
ridiaan voor lengtebepaling. In de 17e en 18e
eeuw werd in Nederland voor de zeekaarten
als nulmeridiaan de meridiaan genomen die
over de spits van de Westerkerk van Amster
dam liep. Vóór de invoering van een Neder
landse tijd in 1909 was ooit door een landme
ter de meridiaan van iedere stad en ieder dorp
bepaald waar een toren stond met een uurwerk.
De klokkenmaker kon alleen de klok gelijkzet-
ten met behulp van de zonsdoorgang door de
plaatselijke meridiaan. En als die bepaling niet
goed was uitgevoerd liep de klok ook niet
goed.
De door mij geschreven Varia is misschien wat
onhandig geformuleerd. Ondertussen zijn er
meer vragen over geweest, ik ben in overleg
met het Nationaal Archief om alle stukken met
betrekking tot dit onderwerp op te vragen, en
dan kan er béter onderzoek naar dit onderwerp
gedaan worden.
Joop Gravesteijn
91