Chafttrc III. IA de Nederlandstalige literatuur beschreef in hup Een andere ontwikkeling was de opkomst van de theodoliet. Hoewel reeds drie eeuwen eer der beschreven,10 begon men dit instrument nu pas algemeen in te zetten. Dat dit pas aan het begin van de negentiende eeuw gebeurde blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat het instrument nog niet werd vermeld in de 1812-editie van de Me- thodique Verzameling der Wetten, Decreten, Reglementen, Instructiën, en Decisien, betrek kelijk het Cadaster van het Fransche Rijk. In plaats daarvan werd gemeten met de grafome- ter en (pseudo-)Hollandse cirkel.11 De Franse editie van ditzelfde werk uit 1833 laat zien dat 20 jaar later deze instrumenten daadwerkelijk vervangen zijn door de theodoliet, in ieder ge val in de tekst.12 Ook in Engeland zien we rond dezelfde tijd een gelijksoortige trend, waar A. Nesbit pas in zijn tweede editie van A Com plete Treatise on Practical Land-Surveying uit 1820 de theodoliet bespreekt, terwijl hij dit in zijn eerste editie uit 1810 niet noodzakelijk vond.13 Voor zover ik heb kunnen nagaan zien we het instrument in de Nederlandstalige lite ratuur voor het eerst aan het eind van de ne- gentiende eeuw in de werken van Schols ver schijnen (zie figuur 7). Met de introductie van het kadaster in Neder land, waarvoor de metingen reeds in 1805 wa ren begonnen, waren een groot aantal land- meetploegen nodig.14 Ten gevolge hiervan zal het aantal landmeters in opleiding flink geste gen zijn en was, mede vanwege de nieuwe ont wikkelingen op het vakgebied, goede (bij) scholing noodzakelijk. De combinatie van de nieuwe technieken en de introductie van het kadaster zal een stimulans zijn geweest voor 54 Figuur 6: Doorgaande waterpassing volgens Picard en De la Hire, 1684 (bron: Google Books) Figuur 7: De theodoliet in Schols' atlas van 1901 9 J.J. Blassière, Inleiding tot de Beschouwende en Werkdaadige Meetkunde: En het gebruik van dezelve in het Landmeeten, Waaterpassen enz. Op eene Nieuwe en Eenvoudige manier voorgesteld en betoogdEerste Deel, ('s-Gravenhage, 1777), xiv. J.J. Blassière, Inleiding tot de Beschouwende en Werkdaadige MeetkundeTweede Deel, ('s-Gravenhage, 1777), 279-300. Blassière baseerde zich voornamelijk op Franse werken uit de voorgaande drie decennia. In de Nederlanden werd het waterpassen echter wel eerder beschreven, maar dan in het Latijn, zie J.F. Thysbaert en C. Becker, Geometria Elementaria et Practica, (Leuven, 1774). 10 N. de Hilster, 'Hoe oud is de Theodoliet (en was de dioptra er ook één)?', in: A.M. den Boer (ed.), De Hollandse Cirkel, jaargang 14, nr. 4, December2012., (Nieuwerkerk aan den IJssel, 2012), pp. 137-138 11 Minister van Financien, Methodique Verzameling der Wetten, Decreten, Reglementen, Instructiën, en Decisien, betrekkelijk het Cadaster van het Fransche Rijk, goedgekeurd door den Minister van Financiën. Vertaald en gedrukt op last van den Staatsraad, Intendant Generaal der financiën en van de Keizerlijke Schatkist in Holland, Eerste Deel, (Amsterdam, 1812), pp. 44-45 12 A. Saurimont, Manuel du cadastre, ou Nouveau recueil méthodique, avec les annotations et développements nécessaires, des lois, ordonnances... qui régissent cette matière..., (Paris, 1833), p. 39 13 N. de Hilster, 'Hoe oud is de Theodoliet?', 2012), pp. 50-53. 14 Z. Klaasse, '175 jaar Kadaster', in: Geo-Info2007-3, (2007), pp. 110-115 Ltuulmvtan «i Watnrpa ssun rTrfrrfr

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2015 | | pagina 8