tot f. 25.000 per 20.000 tot 150.000 of meer
inwoners in het ambtsgebied van de bewaar
der;
4. dat bij tijdelijke afwezigheid van de bewaar
der een andere ambtenaar van de registratie
zijn functie zou waarnemen. Bij plotseling
afwezigheid kon de beëdigd klerk zijn func
tie voorshands waarnemen;
5. dat het salaris van de bewaarder bestond uit
(een deel van) de ontvangen tarieven;
6. dat de bewaarder een boete verschuldigd
was voor gemaakte fouten of verzuimen
(variërend van f. 5 tot f. 25).
Geen salaris van particulieren meer
De tarievenwet van 1922 bepaalde dat de tarie
ven niet meer ten goede kwamen aan de be
waarder, maar aan de Staat. Tot die tijd was
het loon van de bewaarders zeer aantrekkelijk.
In 1876 bijvoorbeeld verdiende de bewaarder te
Amsterdam ca. f. 20.000 en die te Arnhem ca.
f. 7.700. Daar stond tegenover dat de personele
en materiële kosten van het kantoor van de be
waarder in het vervolg niet meer ten laste van
de bewaarder, maar ten laste van de Staat zou
den komen. Ook de persoonlijke aansprakelijk
heid voor fouten werd vervangen door een aan
sprakelijkheid van de Staat. Voor bewaarders
die vóór 1 juli 1918 al in hun standplaats waren
benoemd (10 personen) werd een afkoopsom
geregeld. Deze varieerde van jaarlijks f. 440
(Winschoten) tot f. 9360 (Amsterdam). In ver
band hiermee verviel ook de plicht van de be
waarders tot het stellen van borgtocht.
Juridische bijstand voor bewaarders die
landmeter waren geweest
"Bij Koninklijk besluit van 17 december 1920,
no. 57, is de Minister van Financiën gemachtigd
om op eene bezoldiging van f. 4000,- 's jaars,
tijdelijk een candidaat-notaris werkzaam te
stellen aan bewaringen, waar dat noodig is"
(K&L 1920). Met ingang van 1 februari 1921 is
de candidaat-notaris J.M. Verpaalen te Alk
maar tijdelijk werkzaam gesteld aan de bewa
ring te Rotterdam (daar was een vroegere land
meter bewaarder). Verpaalen is ontslagen per 1
juli 1923.
Relatie met inspecties van 's Rijks
belastingen
Tot 1970 waren de hypotheekbewaarders
ondergeschikt aan de directeuren van 's Rijks
belastingen. Dat had voordelen, het salaris van
de bewaarder was bijvoorbeeld gekoppeld aan
dat van de inspecteurs van 's Rijks belastingen.
Nadeel was dat niet goed functionerende belas
tinginspecteurs soms werden geparkeerd als
hypotheekbewaarder. In die functie konden
deze mensen dan geen (fiscaal) kwaad. Zo
schreef de bewaarder W. Ritman te Middel
burg (hij was eerder ontvanger der registratie
en domeinen) in 1932 aan de Vereniging van
Hypotheekbewaarders: "hoewel het baantje
mij tegen mijn zin is opgedrongen". Per 1 juli
1951 kregen de hypotheekbewaarders uiteinde
lijk de rang van hoofdbewaarder-titulair. Aan
de grote kantoren (bijvoorbeeld Amsterdam,
Rotterdam, 's-Gravenhage) kreeg men de rang
van hoofdbewaarder.
Vroeger in Middelburg had ik een bewaar
der (Mulder); ik herinner me dat hij met
zijn gezin in de vakantie een keer woning-
ruil had gedaan. Op de slaapkamer in dat
huis hing een bord aan de wand met de Bij
beltekst Psalm 121 vers 3: Uw Bewaarder
zal niet sluimeren! Dat vond hij heel bijzon
der; overigens waren er vroeger soms be
waarders die overdag wél sluimerden... (K.)
102
Bewaarder jhr. W.H. Hoeufft te Haarlem
Kadastermuseum