filters, of kon de filterfunctie zelfs geheel wor den overgenomen door dit derde prisma. Met de brekende ribbe van het derde prisma 45° gedraaid ten opzichte van de ribben van de wiggen en een deviatie D arccos (cos2d) werd, in één stap, diagonaalsgewijze hetzelfde bereikt; een strikt bolmeetkundige berekening, de uitkomst waarvan, binnen de als haalbaar geclaimde standaardafwijking van de rich tingsmeting (ongeveer 2"), gevoeglijk kan wor den benaderd met D 1/2d V2 =V2 x 11',5 16',26 16' 16''). Binnen de grenzen, gesteld door de jaarlijkse variatie van de schijnbare diameter van de zon, kon Roelofs d met een betrekkelijk ruime marge op 23' stellen, maar om de genoemde excentriciteit van instelling teniet te doen moest D daarbij wel, zoals bere kend, passend worden gerealiseerd en het der de prisma voldoend precies 45° gedraaid wor den geplaatst. Het zonneprisma dat de civiel-landmeter (se dert 1951 geodetisch ingenieur) P. de With, in dienst van de KLM ten behoeve van de lucht- kaartering in Suriname, op verzoek van prof. Roelofs in januari-februari 1947 te Paramaribo beproefde,14 moet al in 1946 door Van Leeu wen zijn vervaardigd en was stellig van het najaar 1947 door Roelofs beschreven primaire (ongecorrigeerde) type. Prisma's die in 1954 of later in gebruik werden genomen, zullen al van een in dat jaar door Wild op de markt gebrach te 'zelfcorrigerende' uitvoering zijn geweest. Waar niet, dan konden gebruikers de hinder lijke excentriciteit rekenkundig elimineren door achtereenvolgens in beide kijkerstanden (normaal, respectievelijk doorgeslagen) te me ten, zoals tien jaar later nog aan Nederlandse geodeten werd voorgesteld.15 Van toepassing tot geschiedenis Door Wild - na Van Leeuwen te Delft - in di verse G&P-uitvoeringen geproduceerd en door wederverkopers in de handel gebracht, bleef het "Solar Prism" tot omstreeks 1980 verkrijg baar en werd het wereldwijd gebruikt. Vóór de opkomst van de satellietgeodetische plaatsbe paling (doppler en GPS) in de jaren 70 en 80 vond het daarbij geodetisch algemene toepas sing in niet of beperkt ontsloten gebieden of waar terrestrisch geen verre oriëntatiepunten ter beschikking stonden; op wetenschappelijke expedities, bij zakelijke exploratie (olie- en gaswinning), kaartering in het algemeen of anderszins. Prof. Roelofs' uitvinding zou ook daar opgang hebben kunnen maken ware het niet dat in de zee- en luchtvaart de radio plaatsbepaling in de jaren 1950-1960 het ge bruik van de sextant als navigatie-instrument had teruggedrongen. Serieproductie van op de navigatie toegesneden modellen zou dan ver moedelijk lucratiever zijn geweest dan die van de geodetisch toepasbare uitvoeringen, waar voor de afzetmogelijkheden numeriek beperkt bleven. Die namen nog af naarmate de ruimte technieken (GPS in het bijzonder) de rol van de klassieke geodetische methoden, met een in voorkomende gevallen onmisbare astronomi sche component, meer en meer verdrongen. Voor de afnemende beroepsmatige vraag naar zonneprisma's is er intussen een toenemende belangstelling uit kringen van verzamelaars van historische geodetische instrumenten in de plaats gekomen. Vooral door C.J. van Leeuwen in de beginjaren vervaardigde exemplaren zijn daarbij in trek. Hoeveel zonneprisma's Van Leeuwen vóór de overname van de productie door Wild op de markt had gebracht is voorshands moeilijk te zeggen; ook is weinig bekend over zijn prijs stelling. Het Laboratorium voor Geodesie op Kanaalweg 4 zou destijds vijf zonneprisma's hebben afgenomen. Daarvan zijn er anno 2015 bij de TU Delft vier, met de respectievelijke inscripties 'LvG 1906', '-1907', '-1909' en '-1914', getraceerd.16 Afkomstig van de Afde ling Rijksdriehoeksmeting, bewaart het Kadastermuseum te Arnhem ook een door Van Leeuwen vervaardigd zonneprisma17, ongeveer 144 14 Roelofs 1947 en 1950, pp. 232/233 en 236/237 15 W. Schermerhorn en H.J. van Steenis, Leerboek der landmeetkunde, vierde druk, Amsterdam 1964, pp. 564-565 16 'LvG 1906' en 'LvG 1914' (tevens gemerkt 'T.H. 3'; een later model met extra vrijheidsgraad voor handzamer oriëntering van het 'zonnerozet' t.o.v de kruisdraden), onder de nummers 2000.0324.GEO, respectievelijk 2000.0325.GEO in 'Collecties TU Delft' opgenomen 17 Inventarisnr. 2003

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2015 | | pagina 18