bij gebruikers van allerhande andere kijkers, bijvoorbeeld in de geodesie. In 1925, enkele jaren na zijn dood, werd namens Willson nog een patent aangevraagd op een "instrument including means for determining the horizon tal direction" (kunstmatige horizon via een in een kijker af te lezen niveau).9 In 1929 toege wezen, leidde dat bij Brandis Sons te Brooklyn, NY tot de productie van de in de luchtvaart veel gebruikte "Willson bubble sex tant". Van verlenging van US-1501979 blijkt echter niets en zo was in mei 1950 in Amerika de weg vrij voor de octrooi-rechtelijke be scherming van Roelofs' vinding. Stellig was deze ten tijde van zijn patentaanvraag niet van Willsons eerdere idee op de hoogte geweest, maar hij zou er bij die gelegenheid kennis van kunnen hebben genomen. Dat Willsons patent niet werd verlengd, behoeft niet te betekenen dat zijn conische zonneprisma geen praktische toepassing zou hebben gevonden in de naviga tie en, tot omstreeks 1950, misschien inciden teel zelfs in de geodesie. Maar daar zou het alom en onbetwist prof. Roelofs worden die met zijn solar prism attachment waarneming van de zon ingrijpend had vereenvoudigd. Willson contra Roelofs? Toch lijkt Willsons aanpak van het probleem, vooral vanwege de rotatie-symmetrie, een ele gantere dan die door Roelofs, met de vereiste excentriciteitscorrecties, en is een kritische vergelijking minstens interessant. Willsons oplossing kan nader worden beschre ven aan de hand van twee parameters: de vari abele schijnbare diameter (middellijn) van de zon M 2R (nominaal 32' 30") en de daarop afgestemde deviatie d van het conische prisma (n-1).b; waarbij n de brekingsindex van het glas en b het complement van de halve tophoek Y van het prisma. De genoemde ringvormige afbeelding van de zon krijgt daarmee een breedte van M 2R en een binnendiameter m 2r 2.(d - R). Als d R, dus r positief, dan is het eerder genoemde centrale cirkeltje - zoals hiervoor vermeld - donker; als d R, dus r ne gatief, dan wordt het cirkeltje verlicht. Als d extra corrigerend prisma nodig. In 1920 had Willson de voor de 24ste keer vergaderende American Astronomical Society nog herinnerd aan een eerste presentatie in 1914 van zijn idee in eigen vakkring.7 Zich bewust van de in Amerika blijkbaar toen prijzige conische pris ma's, had hij in 1920 nog een alternatief voor minder veeleisende waarnemers: één enkel 'eenvoudig' driehoeksprisma, snel draaiend om de optische as van de kijker; een 'opgevoerd' Roelofs zonneprisma dus, met 'oneindig veel' wiggen in plaats van twee! Getuige de vooraf gaande collegiale toetsing van zijn concept, ging Willson bij zijn patentaanvraag, een jaar later, niet 'over één nacht ijs'. Postuum werd het patent op Willsons methode in 1924 gepu- bliceerd.8 Evenals zijn latere geodetische collega Roelofs in Nederland, was professor R.W. Willson een gedreven onderzoeker, altijd uit op vernieu wing en toepasbaarheid van de uitkomsten. Zoals Roelofs in de eerste plaats landmeters als potentiële afnemers van zijn zonneprisma zag, had Willson in zijn tijd vooral de belangen van zee- en later zelfs van luchtvaarders op het oog toen hij zich toelegde op de verbetering van de sextant als navigatie-instrument. Niet temin voorzag hij ook toepassing van zijn idee 55 7 R.W. Willson, "A new method of observing the position of the centre of the sun", Publ. American Astronomical Society, vol. 4 (1922), pp. 190-191. Zie: http://articles.adsabs.harvard.edu 8 USPTO, nr. 1501979 9 Idem, nr. 1705146 Ringvormige afbeelding van de zon d.m.v. conisch prisma volgens prof. R.W. Willson. Bron: http:// www.uspto.gov/patents-application-process/ search-patents, patent nr. 1501979 (uitsnede)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2016 | | pagina 13