nieme 'Ambtenaar'. Ook volgens hem wisten ingewijden toen al dat de dienst per 1 augustus 1931 een feit zou zijn. Niet te achterhalen is wie de anonieme 'Insider' en 'Ambtenaar' zijn en zelfs niet of ze dezelfde m/v zijn of niet. Een ingekaderde herdruk van dat ingezonden stuk van 7 april 1931 zij vast een jubileum- bijdrage voor de DHC-deelnemer CIV, blijvend geïnteresseerd in ook de historie van de geo desie! Landmetersdienst. 62 Rotterdamsch Nieuwsblad, 7 april 1931, pagina 5: Geachte Redactie, Er verscheen vorige week een bericht, waarin mede- deeling werd gedaan van de instelling van een af zonderlijken landmeetkundigen dienst bij Rijkswa terstaat. Natuurlijk werd dit bericht den volgenden dag voorbarig genoemd, maar ingewijden weten, dat dezen dienst m.i.v. 1 Augustus een feit is. Voor den buitenstaander zit er toch iets raadselachtigs in het feit, dat er naast den reeds bestaanden land meetkundigen dienst van het Rijkskadaster nog een soortgelijk instituut noodig is. Het schijnt toch wel, dat het Kadaster slecht functionneert. Ook in de 2e Kamer werd reeds geklaagd over grooten achter stand in de metingen voor de Grondbelasting. Men heeft toen in Maastricht o.m. uitbreiding gekregen van het aantal teekenaars, maar op andere kanto ren is het precies gelijk. Er blijkt hieruit echter on- omstootelijk, dat men voor grootere metingen heele- maal geen tijd heeft. Sedert 1918 werden bij het Rijkskadaster een zestigtal jonge landmeters in dienst genomen, opgeleid aan den landmeterscur sus, verbonden aan de Landbouwhoogeschool. Bij na al deze universitair geschoolde, technische amb tenaren werden geplaatst in den gewonen bijhoudingsdienst. Schuilt hierin misschien de fout? Voor de Grondbelastingmetingen toch is een univer sitaire ontwikkeling een overdadige luxe. De kadas trale personeelsformatie is daardoor o.i. even top zwaar geworden als indertijd de Posterijen dreigden te worden. Daar heeft echter het Hoofdbestuur tij dig ingegrepen en de hoogere ambtenaren geleide lijk op de meest verantwoordelijke posten terugge trokken. De arbeidsverdeeling is daardoor economischer en het bespaart Rijksgeld. Dat is toch wel veel waard. Waarom kan men bij het Rijkska daster ook deze ambtenaren niet bestemmen voor het doel, waarvoor ze zijn opgeleid, n.l. voor de uitvoering van het meetwerk, dat thans aan den landmeetkundigen dienst van Waterstaat wordt op gedragen? Al die versnippering leidt toch tot ver spilling? O.i. is een economischer aanwending van werkkrachten ook bij het Rijkskadaster wel moge lijk. Moet, volgens ingewijden, ook de vernieuwing van het bestaande kaartmateriaal (dat reeds een eeuw oud is), moet ook samenwerking tusschen groote gemeenten en Rijksmeetdienst, vooral ten behoeve van uitbreidingsplannen, niet aangepakt worden? Ieder, die iets van deze diensten af weet, kent de pogingen die reeds ondernomen zijn. De meetdienst zou zeker vlugger werken, als men daar beschikte over voldoende hulpkrachten. De Staats commissie van Herwijnen en ook verscheidene landmeters, zelfs de commissie Jansma in 1930, wijzen de geroutineerde teekenaars aan voor dezen velddienst. Waarom wordt er met de recruteering van adjunct-landmeters uit deze ambtenaren niet meer haast gemaakt? Is de proef, thans met 2 teeke naars genomen te Amsterdam, wel te beschouwen als een ernstige poging? Bekende personen als b.v. prof. Schermerhorn, de wetenschappelijke leider van het Geodetisch Bu reau, en ook anderen, die veel met het Rijkskadaster in aanraking komen, verklaren dat elders met veel succes van niet-academisch geschoolde landmeters gebruik gemaakt wordt. Waarom deze 'proef' niet op vele plaatsen tegelijk genomen? En dan de amb tenaren opgeleid door voorstanders, zoowel als tegenstanders. Als men daarnaast doorging met geforceerd opleiden van teekenaars, in plaats van deze opleiding geheel stop te zetten, dan zou men misschien kunnen voorkomen, dat deze, voor zeer veel doeleinden belangrijke kadastrale dienst hard achteruit gaat en het lot van het Belgische kadaster zou moeten deelen. En dan zou men tevens de grondbelasting op tijd kunnen innen van de juiste eigenaren, wat zeker niet het minst belangrijk is. Hoogachtend, Ambtenaar

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2016 | | pagina 20