De Franse instrumentmaker Nicolas Bion (1652-1733)
Ing. Martien van Zoeren f 2015
Voor de geschiedenis van wetenschappelijke
instrumenten en voor de verzamelaars hiervan
zijn oude catalogi een belangrijke hulpbron bij
het herkennen en dateren. Daarbij komt, dat
veel catalogi uit de 18e en 19e eeuw voorzien
zijn van uitvoerige gebruiksaanwijzingen, die
soms zelfs de vorm van een complete cursus
aannemen. Deze traditie zet zich in gewijzigde
vorm voort tot in de huidige tijd. Als men het
antwoord wil weten op de vraag wanneer deze
vorm van informeren begonnen is, lijkt het zin
vol extra aandacht te schenken aan Nicolas
Bion. Op verschillende plaatsen in de vaklite
ratuur wordt bij de bronvermelding verwezen
naar zijn boek Traité de la Construction et des
principaux usages des instruments de mathé-
matique en zo ontstaat de indruk, dat deze
misschien wel de trendsetter kan zijn van dit
verschijnsel1, en dan kan men dit boek zien als
de eerste inbreng van landmeetkundige kennis
vanuit de commerciële hoek en als een referen
tiepunt voor de gecombineerde kennis van de
instrumentele en landmeetkundige geschiede
nis aan het eind van de 17e eeuw. Omdat het
geschreven is door een instrumentmaker, zou
men verwachten dat de invalshoek niet direct
een landmeetkundige is. De uitvoerige behan
deling van het praktisch meten geeft echter een
ander beeld, zodat dit werk een bijdrage kan
leveren om de ontwikkelingen vanaf 1700 te
volgen.
Historische omstandigheden2
Als de bodem van 's lands schatkist in zicht
komt is het voor bestuurders zaak maatregelen
te nemen. Door zijn exorbitante staatsuitgaven
was dit een chronisch probleem voor de Franse
Zonnekoning Lodewijk de XIV. In 1640 dreig
de zijn land hierdoor geheel in de versukkeling
te raken, daarom benoemde hij zijn adviseur
Jean-Baptiste Colbert (1619-1683) tot Hoofd-
controleur van Financiën. Alleen van het leger
en de hofhouding moest hij afblijven. Vijf
maal per maand werd tussen beiden intensief
overleg gevoerd, waarbij verregaande besluiten
werden genomen om de financiële zaken in
goede banen te leiden. Door zijn helder inzicht
en zijn grote invloed op de Koning kreeg Col
bert het voor elkaar om de vloot, de handel en
de industrie weer aan de gang te krijgen. Om
dat hij ervan overtuigd was, dat de wetenschap
een waardevolle bijdrage aan de economie kon
leveren (kennis-economie?), werd hiervoor
extra geld vrijgemaakt. Door het oprichten van
de Academie des Sciences in 1666 en het ob
servatorium in 1667 werd de wetenschap van
nieuwe impulsen voorzien. Uit geheel Europa
werden geleerden van naam aangezocht om lid
van de Academie te worden tegen een aantrek
kelijke beloning. Zo werd, op voorspraak van
Colbert, Giovanni Domenico Cassini losge
weekt uit Italië om directeur van de sterren
wacht te worden. De ons bekende Christiaan
Huijgens werd in 1666 onderzoeksdirecteur en
de Deen Ole R0mer, die later het Deense maat-
stelsel uniformeerde naar de Rijnlandse roede,
werd rond 1675 ook lid. Colbert trad in 1667
eveneens toe om het geheel op schema te hou
den, administratief te begeleiden en de contac
ten te onderhouden. Het resultaat was, dat
Parijs rond 1700 weer geheel op de weten
schappelijke kaart stond en een goede voe
dingsbodem vormde voor wetenschappelijk
onderzoek. Het is wel wrang te bedenken, dat
deze ontwikkelingen indirect werden medege
financierd door de oorlogsbuit uit de Hollandse
Oorlog, waardoor 1672 alhier als rampjaar be
kend staat.
Over Nicolas Bion3
Zoals blijkt uit de titel was Nicolas Bion één
van de uitverkorenen die koninklijke bescher-
46
1 In Geodesia 1985 pag. 48 en 1991 pag. 312 heeft H.C. Pouls enige aandacht aan Bion geschonken. In de inventarisatie van DHC
komt geen enkel instrument van Bion voor.
2 www. wikipedia
3 Idem