den, zou die voetlengte 302,5 mm bedragen,
die de Waterlandse zou kunnen zijn, die vol
gens Van Swinden 302,63 mm lang was.4
Met tienschalmige kettingen werden de afme
tingen van landerijen dus niet in roeden maar
in voeten uitgedrukt (voor zover de schalm-
lengten geen landmetersvoeten waren). Dat
geldt ook voor de zware messingen ketting van
het Kadastermuseum in Arnhem.5 Deze telt
twintig schalmlengten van elk ongeveer 95 cm
oftewel drie Rijnlandse voeten. Hij meet dus
60 Rijnlandse voeten of 5 Rijnlandse roeden.
Hij heeft echter om de drie schalmen een gro
tere tussenring dan de andere, en niet om de
vier schalmen. Ook met deze ketting werd dus
in voeten gemeten.
Het Nederlands Openluchtmuseum bezit drie
even lange messingen kettingen, afkomstig van
de voormalige Gelderse Rekenkamer. Zij zijn
alle op beide handgrepen voorzien van het in
gesneden wapen van Gelderland en op één
handgreep van het jaartal 1738 en van een
plaatsnaam: Arnhem, Nimmegen en Tiel.6 De
kettingen zijn vijftig schalmlengten lang van
tezamen ongeveer 13,55 m oftewel 50 voeten
van ongeveer 271 mm, de Gelderse voet.7 De
Tielse ketting heeft halverwege een grotere tus-
senring, voorzien van een tong. Bij de andere
twee zit die grotere ring echter op een andere
plaats, mogelijk ten gevolge van een reparatie.
Het Gelders Archief bezit bijbehorende archi
valia, waaruit blijkt dat zij dienden voor het
meten van houtvlotten door de tolbeambten. Uit
een memorie van 11 december 1736 blijkt dat
de kettingen van Arnhem en Nijmegen schalm-
lengten bezaten van de Gelderse voet van 103/8
Rijnlandse duim 271,43 mm). De kettingen
van Tiel en Zaltbommel hadden veel schalmen
van 11 Rijnlandse duim, maar ook langere of
kortere, zodat die als 'defectueus' beschouwd
moesten worden. Uit een memorie van juli
1738 blijkt dat de ketting van Nijmegen
'scherp' een duim langer was bevonden dan die
van de Rekenkamer, de ketting van Tiel om
trent twee duimen en die van Zaltbommel zelfs
drie duimen. De Kamer beoordeelde op 24 ok
tober 1738 deze verschillen (27,1 - 81,4 mm)
echter als gering en niet bezwaarlijk. Een der
de, niet gedateerd stuk betreft de opdracht twee
koperen kettingen te maken, elk van 50 Gel
derse voeten tussen de handvaten met op elke
voet een ringetje en een grotere ring met tong
in het midden.8 Dit zou kunnen slaan op twee
van de bestaande kettingen, al zou de opdracht
dan wel uitgebreid moeten zijn. De memorie
van juli 1738 zou dan de keuring van de nieuwe
kettingen kunnen betreffen. De ketting van
Zaltbommel is niet bewaard gebleven.
Het Fries Museum in Leeuwarden bezit een
ketting van 64 schalmlengten met om de zes
tien schalmlengten een tussenring met tong,
maar halverwege een grote tussenring zonder
tong. Elk kwart heeft om de vier schakels een
lange tussenschalm en verder steeds korte tus-
senschalmen. Hetzelfde museum bezit een
handgekleurde kaart uit 1659 van de zeedijk in
de zuidwesthoek van de provincie. Hierop staat
een schaalstok van 100 eenheden met als bij
schrift: Presumtieve Lengte Maat der zee Dyk
synde 100 Dyks Roeden van 16 Hout voet yder,
waar na de Afdeelinge is geschied. De ketting,
van een kleine 20 meter, telt dus kennelijk vier
Friese dijkroeden van elk 16 x 0,296 m
4,736 m, samen ongeveer 18,94 m.9
103
Ketting uit het NOM, opgesteld in het museum Het
Hof van Nederland in Dordrecht (foto's auteur)
4 J.H. van Swinden, Vergelijkings-tafels tusschen de Hollandsche lengte-maten en den mètre, Amsterdam 1812, p. 130
5 Deze ketting is thans te bezichtigen in het nieuwe Waterliniemuseum in Fort Vechten bij Bunnik. Zie DHC 2016-1, p. 25 en 31.
6 De Tielse is thans te bezichtigen in het nieuwe museum 'Het Hof van Nederland' in Dordrecht.
7 Van Swinden (noot 4), p. 142. De Gelderse voet, 271,94 mm lang volgens de standaard uit 1705, telt 10 duimen en 14 voeten
vormen een roede.
8 De term 'tong' is aan deze archiefstukken ontleend.
9 De ketting en de kaart zijn van 2013 tot 2019 uitgestald in de tentoonstelling 'De dijk'. Zie ook Nelleke IJssennagger, 'Meetketting:
maat nemen in koningsroeden', Fryslan, nieuwsblad voor geschiedenis en cultuur XIX nr. 4 (juli 2013), p. 8-9. De lengte van de roede
voor dijkwerken in Westergo wordt genoemd in het Tableau des anciennes mesures du Département de la Frise comparées aux
mesures metriques, dat uit ca 1812 dateert en zich in het Tresoar in Leeuwarden bevindt.