De landmeterspasser
Jan Stehouwer
Inleiding
In de periode van 1991 tot 1994 heb ik op ver
zoek van de redactie van Ons Bijblad, een uit
gave van de Stichting Werkgroep Kadastrale
Atlas Gelderland, een viertal artikeltjes ge
schreven onder de titel 'De landmeter en zijn
werktuigen'. Die artikeltjes zijn door mij be
werkt voor het blad Caert-Thresoor met toen
als titel 'De werkzaamheden van de landmeter
en zijn werktuigen bij de kadastrale opmeting
van ons land'.1 Hierbij heb ik aan de hand van
de voorschriften uit de Recueil Méthodique
(R.M.) de instrumenten beschreven die waren
toegestaan, en mogelijk gebruikt zouden kun
nen zijn bij de kadastrering van ons land. En
daarbij kreeg ik ook artikel 114 uit de R.M.
onder ogen, waarvan de Nederlandstalige tekst
letterlijk is (zie afb. 1):
'Gebruik van den passer verboden.
114. Het gebruik van den passer,
gemeenelijk landmeters passer genoemd, is
strengelijk verboden, als ook dat van den
micromèter, tot dat deszelfs volmaking en
de mogelijkheid, om die zonder hinder te
gebruiken, autentiek bewezen en erkend
zijn.'
Naast deze tekst stond nog een verwijzing
naar: 'Instructie van 25 febr. 1805. III.-33.'
Deze heb ik helaas niet kunnen achterhalen. In
de uitgave van de Methodieke Verzameling uit
1821 is bij artikel 114 deze verwijzing ook niet
meer overgenomen.2
Het was in de tijd dat er nog geen Google be
stond, zodat bij mij de vraag bleef hangen wat
Afb. 1. Artikel 114 van de Recueil Méthodique
Afb. 2. Messzirkel van R. Reiss in Liebenwerda uit
het genoemde boekje
toch in vredesnaam die landmeters passer (in
de Franse tekst compas d'arpenteur) zou kun
nen zijn. Ik val tot op de dag van vandaag nog
geregeld mensen uit de landmeetkundige hoek
daarover lastig. Leden van de toenmalige
Werkgroep Geschiedenis van de Geodesie, een
voorloper van de Stichting De Hollandse Cir
kel, wisten te vertellen dat het moest gaan om
een manshoge passer waarbij een bepaalde af
standsmaat tussen de punten kon worden inge
steld, waarna men daarmee, door het terrein
wandelend, de afgelegde afstand kon opmeten.
Wat hier verder volgt is het resultaat van deze
zoektocht van meer dan 25 jaar!
In Duitsland: Messzirkel of Feldzirkel
Na erg veel landmeetkundige leerboeken in
verschillende talen zonder succes te hebben
doorgebladerd stuitte ik eindelijk op een af
beelding in een Duitstalig leerboek uit 1920
die voldeed aan die omschrijving (zie afb. 2).3
De schrijver toont hierbij een landmeterspasser
uit de catalogus van de firma R. Reiss, waarbij
134
Abb, 7«ir Mcfeirkel tob R, Rtia ïo Lïobenwfcrdj..
Otbrvilt ten afar pwfer wrWw.
t4. Het gébruik van den piïftrjWppnlf
J./ndmttifi pei/tr geiioeiail* 3* ItrsnjirclijJ: verfcnrlen
ai* ocli Jat van dea t>i£»Dtar to* dat dcs^cirs J
volmaking' en de aaogfli^frdd obi die swndcr Iiiu*
Jflr te guientUk bewegen en erfcei?i xïjn.
1 Caert-Thresoor, 13e jaargang 1994, nr. 3, blz. 69 t/m 75
2 Deze is te vinden in het Bijvoegsel tot het Staatsblad en Officieel Journaal van het Koningrijk der Nederlanden' enz, enz., 8e deel,
1e stuk, Dordrecht 1821, blz. 426.
3 Alwin Nachtweh, Wüst's leichtfassliche Anleitungzum Feldmessen undNivellieren, Für praktische Landwirte und landwirtschaftliche
Lehranstalten, 8e druk, Berlin 1920, blz. 74