J 8' Uk waarin een landmeters passer met automatisch telwerk staat beschreven.5 Nadat mij een kopie van die publicatie was toegestuurd bleek het toch niet zo eenvoudig om dit te vertalen in het Nederlands, omdat het met gotische letters ge drukt was. Het artikel was geschreven door Wilh. Bittner uit Dopiewo, de persoon die deze, door hem 'Feldstechzirkel mit selbsttati- gem Zahlwerk' genoemde passer, geconstru eerd had. Aan de hand van de bij zijn beschrij ving gevoegde tekening zal ik proberen om de werking hiervan uit te leggen (zie afb. 4, de figuren 1104 t/m 1108). In de fig. 1104 en 1105 wordt de complete passer in voor- en zijaan zicht weergegeven, fig. 1107 en 1108 tonen het eigenlijke telwerk en fig. 1106 laat zien hoe de beschermkap er uitziet die over de passerpun- ten gestoken of geschroefd kan worden. De beide bovenstukken van de passerbenen 'i', zitten bevestigd in een soort scharnier 'a', het draaipunt is 'o'. De passerbenen zijn telesco- pisch in elkaar schuifbare buizen, de onderste delen 'k' schuiven dus in de bovenste stukken 'i'. Zij kunnen worden vastgezet met de knop pen 'n'. De beide passerpunten 'l' kunnen wor den beschermd door de beschermkap 'm' (fig. 1106). Bovenop het scharnier van de passerbenen 'a' grijpt een vork-vormige beugel 'b' waarop aan de bovenkant een bevestigingspunt 'c' ge plaatst is. Dit bevestigingspunt, waarop een klein tandwiel 'e' is vastgezet (fig. 1107), gaat door het midden van een telwerk 'd', zodanig dat zich tegelijk met de beugel 'b' het tandwiel 'e' concentrisch in het middelpunt van het tel werk draaien kan, als het telwerk zelf wordt vastgehouden. De draaiende beweging van de passer wordt op drie zich op de bovenkant daarvan bevindende telwerken, die gelijkmatig om het middelpunt 'c' zijn geplaatst, overge bracht. Op deze telwerken worden de gemaakte passerslagen als enkele, resp. tientallen, en resp. als honderdtallen aangewezen. Daarbij is de verhouding van de eerste tandradoverbren ging 1:5, omdat immers één hele passerdraai ing twee passerslagen zijn. De verhouding van de beide andere overbrengingen zijn 1:10. Bo- venop het zich midden tussen de telwerken uit stekende bevestigingspunt 'c' wordt een hand greep 'p' geschroefd. Deze lijkt op de bovenkant van een wandelstok (fig. 1105), en als de passerbenen ingeschoven zijn en de be- schermkap 'm' over de beide passerpunten 'l' is aangebracht, kan de passer ook gewoon als wandelstok gebruikt worden! Het instellen van de slaglengte (de afstand tus sen de passerpunten tijdens de meting) gebeurt niet door een verbindingsstang of -boog die vast is aangebracht aan één van de beide passerbenen, en verstelbaar aan het andere wordt vastgezet, maar door een staafje 'g' dat door de beide bovenstukken 'a' van de passer benen, en door de voorbij het draaipunt 'o' van de passer doorverlengde uiteinden van de vork- vormige beugel 'b' gestoken wordt. Deze kan met een vleugelmoer 'f' vastgezet worden (zie fig. 1104, 1105 en 1107). Om het mogelijk te maken dat er verschillende slaglengtes inge steld kunnen worden, zijn in de bovenstukken 'a' van de passerbenen een passend aantal gaten 'h' aangebracht. Tot zover de door mij aangepaste vertaling van het artikel van de 136 Kit. no-i. uty iio^. b&d. uw, tiïThitfliiHBljMri ittl! fri&MESilttra 3r'hripnr. X VI 9 0- flk. 13e, -• Iqt feil BiHe icti. Afb. 4. De passer met zelfwerkend telwerk, fig. 1105 t/m 1108, uit het onder noot 5 genoemde blad 5 Deutsche LandwirtschaftlichePresse, XXXVIII. Jahrgang, Berlin 1911, blz. 1074. Met dank aan mevr. Liesbeth Missel van de Bibliotheek Landbouwuniversiteit Wageningen PUDOC-DLO, die mij, na lang zoeken van haar kant, eind november 1997 een kopie van het krantenbericht heeft toegestuurd.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2016 | | pagina 6