Een 'Klafterstab' uit ongeveer 1700 Via dhr H.C. Pouls kwam ik in het bezit van een afbeelding die het voorblad sierde van het Zwitserse tijdschrift Vermessung Photogram- metrie Kulturtechnik, 79e jaargang nr. 3, maart 1981. De foto toont instrumenten die toen aanwezig waren in het Historischen Mu seum in Chur, en daar hopelijk nog aanwezig zijn (afb. 8). Uit de toelichtende tekst in het blad citeer ik vertaald: 'Onze landmeter uit de 17e eeuw houdt in zijn linkerhand een staf van 131,5 cm lengte. Deze is aan de bovenkant voorzien van een notenhouten beker. De rand van die beker heeft acht inkepingen, die de cirkel in regelmatige segmenten van 45° verde len. De stok diende blijkbaar voor hoekmetin gen [een voorloper van onze equerre, ook wel achtkant genoemd JS]. In zijn rechterhand heeft de landmeter de beroemde Klafterstab, die voor lengtemetingen en ook voor opper vlaktebepalingen werd gebruikt. De maat er van varieerde afhankelijk van de plaats en tijd waar hij gebruikt werd tussen de 180 en 200 cm, het exemplaar van de foto is 186 cm. Bij het meten werd een punt van de passer in de bodem gestoken. Met behulp van de knop in het midden van de boog werd het andere uit einde naar voren gedraaid en in de bodem ge drukt, daarop werd het achtereinde losgetrok ken en nu naar voren gedraaid enz. Een geoefende landmeter kon zo, in wandeltempo een afstand aflopend, de lengte nauwkeurig bepalen. De oppervlakte van een weiland werd oorspronkelijk eenvoudig door middel van deze lengtematen aangegeven, bijv. een wei land van 24 (Klafter)stab lang en 6 breed. La ter gebruikte men de oppervlaktemaat Klafter voor de lengte van de Klafterstab in het kwa draat (ca. 4 m2).' Tot zover mijn vertaling van de toelichting bij de foto. Deze passer had dus een lengte van een klafter=vadem (=vaam). Volgens Wikipedia is 'een vadem of vaam een oude lengtemaat, die vooral werd gebruikt om de waterdiepte aan te duiden. Het eenheids symbool is ftm, van het Engelse fathom. Een vadem is de spanwijdte van de armen van een niet te kleine volwassen man, thans gestan- daardiseerd op 6 (Engelse) voet, dus 1,8288 meter. Ook is bekend de Rijnlandse vadem van 1,88 meter. De waterdiepte werd vanouds ge meten door lood aan een touw in het water te laten zakken. Daarna werd het touw tussen de uitgestrekte armen afgepast ('opvamen'). Dat leverde direct de diepte in vadems.' Verder is zes voet een halve roede, en duizend vademen is één zeemijl. Beschrijving van een verbeterde Feldzirkel uit 1855 In het boek Die Landwirthschaftliche Rechen- kunst door Martin Heinrich Schilling uit 1861 is hoofdstuk 24 getiteld 'Zum Feldmessen', dus eigenlijk 'over landmeten'.7 Hij schrijft daarin, dat 'de landeigenaar zowel op de grotere, als op de kleinere landgoederen in het terrein bijna dagelijks wel iets te meten heeft. Je kunt daarom in veel landstreken de boeren zelf met de meetroede in de hand in het terrein tegen komen, zoals in Thüringen met een in voeten onderverdeelde halve roede, in het midden waarvan zich een loodrecht daarop staande, ongeveer twee voet lange handgreep, en aan 138 Afb. 8. De 'Klafterstab' uit het museum in Chur, op het omslag van het Zwitserse tijdschrift Vermessung Photogrammetrie Kulturtechnik 3/81, 79e jaargang, maart 1981 7 Martin Heinrich Schilling, Die LandwirthschaftHcheRechenkunst, oderkurzeundgründliche Anleitungzurschnellen undsicheren Lösung aller bei'm Betriebe der Landwirthschaft, namentlich bei zusammenlegung der Felder,und einerAbbildung und Beschreibung des verbesserten Feldzirkels, 2e druk, Weimar, 1861

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2016 | | pagina 8