net zoals ik nu woonachtig in Nieuwerkerk aan den IJssel. Deze 'kanjer' noemde zich bij ge boorte-aangiften in fraaie volgorden 'landme ter en waterstaatsopzichter' en later 'gezworen landmeter en opzichter droogmaking Zuid- plas'.) In het Nationaal Archief bevinden zich in het archief van de hoofdingenieur 'Rijks waterstaat Zuid-Holland 1808-1849' nog vijf dikke omslagen met 'Missiven ingekomen bij en minuten van missiven uitgegaan van de hoofdingenieur betreffende de examens van landmeters 1825-1848'.3 Is de taal van de in ventaris uit 1985 net zo fraai als die van de oorspronkelijke stukken: bij raadpleging viel de inhoud tegen. Het was met name het type afspraakjes die later zeker per telefoon en mail zouden worden gedaan. Voor elke kandidaat moest de commissie dus weer opnieuw worden samengesteld! (In de periode van genoemde Quanjer werd hij vaak samen met de landmeter van Delfland gevraagd.) Een in 1998 gepubli ceerde zinsnede is in dit verband niet helemaal te volgen: 'Verder bestaat sinds 1847 een examenmogelijkheid te Delft voor iemand die verlangde het t beroep van de landmeter uit te oefenen; dat is met zooverre door hen geene andere werkzaamhe den dan die voor het kadaster worden ten uit voer gebragt. In het geval echter, dat door de gezegde landmeters werkzaamheden, ten be hoeve van particulieren worden verrigt zullen die der 1e klasse moeten voorzien zijn van eene commissie, af te geven door de regtbank, zitting houdende in de hoofdplaats der provin cie, binnen welke de opmeting moet geschie den, en die der 2e klasse onderworpen zijn aan de bepalingen, ten opzigte der gewone landme ters bij dit besluit vastgesteld. Zuid-Holland als voorbeeld Minstens de eerste decennia na 1825 hadden de provinciale hoofdingenieurs van Rijkswa terstaat dus een cruciale rol bij de landmeters examens. (Om het ingewikkeld te maken: vóór de scheiding in Rijks- en Provinciale Water staat - in Zuid-Holland in 1874 - kregen de provinciale gouverneurs een door het rijk be taalde hoofdingenieur toegewezen.2) De hoofd ingenieur zat dus met twee landmeters in die provinciale commissie en bij hem werden de examens doorgaans ook afgenomen. (Eén van de examinatoren in Zuid-Holland was de in 1803 geboren Aaldert Arnold Quanjer, deels 69 ITÏIÜiKf JUl'.h Hl' VfKT F1S1T4AT Uniform van waterstaatsingenieur als verworvenheid uit de Franse tijd (H.W. Lintsen (red.), Geschiedenis van de techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving 1800 1890. Deel V. Techniek, beroep en praktijk, Zutphen 1994) Ambtskostuum ingenieur van de Waterstaat volgens KB van 5 februari 1824 (Staatsblad no 94), ingevoerd omdat 'zij van geen distinctief teeken voorzien zijnde niet in hunne qualiteit waren herkend; iets waaraan zij door het dragen eener montering niet zoude zijn blootgesteld' (www.ambtskostuums.nl) 2 NA, Inleiding inventaris De archieven van de hoofdingenieur en de arrondissementsingenieurs in Zuid-Ho!!and, Rijksarchieven in Holland, inv. reeks no 37, Den Haag 1985 3 NA, toegangsnr. 3.07.01, inv.nrs 490-494 2017-2 De Hollandse Cirkel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2017 | | pagina 19