Besluit verklaarde bestek nietig In net het jaar 1829 werd het AP dus het minis terieel voorgeschreven nulpunt voor alle rijks peilschalen. Het kan zo niet anders of bij de bouw van de Snellesluis refereerden de water staters in weerwil van hun bestek van 1827 met hun peilschaal van 1829 aan het AP. (De 3,10 meter AP van de peilschaaltop past ook bij de dijkskruinhoogte van sinds 1779 3,30 meter AP.) Toen Beijerinck zijn verhaal in 1851 publiceerde had dat betoog als Bijlage A een staatje met de verhoudingen van de verschil lende peilen tot het AP: als eerste van het Rottepeil en als tweede van het Zuidplas- en Ringvaartpeil. Na de eerste Nauwkeurigheids waterpassing (1875-1885) werden de hoogten van alle rijkspeilmerken - zo nodig - gecor rigeerd en werd per 1891 voor de nieuwe hoogten de naam Normaal Amsterdams Peil (NAP) ingevoerd.5 De stenen AP-peilschaal van intussen de polder klopte toen vast niet precies meer. In 1844 droeg het rijk immers ook het verbindingsvaartje en de sluizen over aan het bestuur van de nieuwe Zuidplaspolder. Die polder zou in 1974 bestuurlijk opgaan in het hoogheemraadschap van Schieland. Sloop van sluis en peilschaal van 1829? Het hoogheemraadschap wil de sinds 1987 niet meer functionele binnenste Snellesluis uit ook 1829 en ook met zo'n peilschaal - gelegen bij de ringvaart van de Zuidplaspolder - in 2017 gaan slopen. De historische vereniging Moor drecht en veel volk verzetten zich daartegen.6 De gemeente Zuidplas wilde in 2015 van de binnenste sluis een gemeentelijk monument maken. Het (fusie-)hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard liet in 2016 Bureau Delfgou Monumentenadvies uit Scherpenzeel een 'second opinion' van de monumentwaarde maken. Dat bureau zag de peilschaal niet eens en beweerde dat het bestek van 1827 er niet meer was! De gemeentelijke monumentencommissie persisteerde dus bij haar eigen waardestelling van 2015.7 Adri den Boer KB van 18 februari 1818 nr 60:8 Art. 1. Er zullen langs de Hoofd Rivieren des Rijks, ter plaatse, alwaar gewoonlijk waarnemingen der watershoogten geschieden, worden geëtablisseerd peilschalen, waarvan het nulpunt, of het begin der telling, hetzij op- of nederwaards, overeenkomt met het Amsterdamsche peil; zullende deze peilschalen tevens kennelijk moeten aanwijzen den middelbaren waterstand, de hooge Rivier en de hoogte van de kruinen der dijken boven het voormelde Amster damsche peil. Art. 3. De oude thans aanwezige peilschalen zullen nogtans blijven bestaan, ten einde elk, die zulks zoude moge verkiezen, zich daarvan, voor deszelfs particulier gebruik, kan blijven bedienen. 92 5 Brief no 144 dd 29-12-1890 afd. Waterstaat I van de minister aan de hoofdingenieurs van de Waterstaat, aangehaald in: A. Waalewijn, drie eeuwen normaal amsterdams peil, RWS-serie nr 48, 's-Gravenhage 1987 (2e druk), p. 22 6 zie: www.historischeverenigingmoordrecht.nl/petitie-behoud-snelle-sluis/ 7 Deze bijdrage is in beknoptere vormen eerder verschenen als: Rijkspeilschalen met geschiedenis, in: VORbericht 2017-1; Peilschaal van de Snellesluis, in: Moerdregt 2017, p. 30/31 en Peilschalen Snellesluizen genegeerd!, in: hah-blad Hart van Holland, rubriek OUD+heden, 5-4-2017. De auteur is voorzitter van de Monumentencommissie van de gemeente Zuidplas en benutte een en ander vooral voor de reactie op de second opinion. 8 Naar P.I. van der Weele, op.cit. 2017-2 De Hollandse Cirkel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2017 | | pagina 42