een soort secretaris van Te Nuyl. Tijdens de
lunchpauze (die bestond op Financiën overi
gens niet) at hij zijn brood (klaargemaakt door
zijn vrouw) vaak op, zittend op mijn bureau.
Wij konden het zeer goed samen vinden en ik
heb altijd zeer groot respect voor hem gehad.
Ik mocht te allen tijde zijn kamer betreden,
ongeacht of de deur open of dicht was en onge
acht of er bezoek was of niet. Soms vroeg hij
me om tijdens een bezoek op zijn kamer bin
nen te komen. Dat was bijv. het geval als een
vrouwelijk personeelslid zich kwam beklagen
over vermeend onrecht. Hij kon niet goed te
gen huilende vrouwen, zoals hij me toever
trouwde. Daar had hij namelijk heel wat erva
ring mee: thuis had hij vier vrouwen
(echtgenote en drie dochters) en kort na de oor
log was hij commandant van een kamp met
gedetineerde NSB-vrouwen. Mijn trouwdag
woonde hij samen met zijn vrouw bij. Ik mocht
van hem een functie uitkiezen bij de reorgani
satie in 1974. Als hij een paar dagen ziek was
(wat zelden gebeurde), belde zijn vrouw op of
ik de ingekomen post aan zijn ziekbed wilde
brengen. Hij steunde zijn mensen door dik en
dun. Hij was welsprekend, vooral als zijn
speech door zijn medewerkers goed was voor
bereid. Hij kon meesterlijk reproduceren. Hij
was dominant, maar kon goed luisteren. Toch
was deze harde werker geen bureauman.
Eigenlijk lag zijn hart bij het buitenleven. Hij
was ook een verwoed jager in zijn uitgestrekte
bossen en landerijen in Drenthe. Als directeur
stond hij op de grens van de oude en de nieuwe
tijd. Heel veel zaken zijn tijdens zijn leiding
uitgedacht of gestart: de automatisering van de
kadastrale registratie, de grootschalige basis-
kaart, het wetsontwerp Kadasterwet, de reor
ganisatie van het Kadaster waarbij 56 bureaus
werden samengevoegd tot elf directies, de los
making van de Belastingdienst op 1 juli 1970,
de overgang op 4 juni 1973 naar het ministerie
van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening
en de verhuizing van de hoofddirectie per 1
januari 1974 naar Apeldoorn. Ook dacht hij
aan een leidingenregistratie en een samengaan
van het Kadaster en de Topografische Dienst
van het ministerie van Defensie, zaken waar
van het nog jaren zou duren voor het zover
was. Zijn vertrek kwam voor zijn mensen ab
rupt en werd door mij erg betreurd. De echte
reden wisten weinigen: het boterde niet tussen
hem en de toenmalige Secretaris-Generaal van
het ministerie van Volkshuisvesting. Per 16
januari 1978 verliet hij de dienst. Hij overleed
in 1996.
1978-1991: leiderschap gezocht!
Na het vertrek van Te Nuyl begon een onzekere
tijd. Te Nuyl had zelf een opvolger aanbevolen:
ir. drs. H.A.L. Dekker (1940), werkzaam als
geodeet bij de Nederlandse Spoorwegen. Ik heb
hem leren kennen als een zeer sympathieke en
toegankelijke man, met grote capaciteiten.
Maar in een sterk hiërarchisch ingestelde dienst
met oude mannen in de top, kon Dekker (toen
37 jaar) zijn draai niet goed vinden. Helaas
hebben de mensen die direct onder hem ressor
teerden, hem op een weinig elegante manier
behandeld. Ze lieten hem vallen. Ze hadden
hem beter een kans kunnen geven. Maar Dek
ker was jong en enthousiast en niet zo sterk in
het ontwikkelen van een slimme strategie om
met de oude garde om te gaan. Toch kwam er
onder zijn leiding veel tot stand, onder meer de
automatisering van de kadastrale kaart (1979
1982) en de start van de automatisering van de
kadastrale registratie (vanaf 1978). Medio 1982
werd ir. J.W. Resink hoofddirecteur, tot die tijd
was hij plaatsvervangend hoofddirecteur. Met
Resink trad een periode van rust in. Hij paste
op de winkel. Doorgaans klinkt dat niet erg
positief, maar deze keer wél. Ieder kon zijn ge
wone werk weer doen! Per 1 februari 1985 ver
liet Resink het Kadaster. Het zou niet lang du
ren voordat velen verzuchtten: was Resink er
nog maar. Op 1 mei 1985 trad mr. ir. C.J.
Remijnse (1941) aan als hoofddirecteur, van
oorsprong een militair. Financieel ging het toen
niet zo goed met het
Kadaster en daarom
greep Staatssecretaris
Heerma van VROM
in: mr. J.W.J. Besemer
(1946) werd hoofd
directeur per 1 maart
1991. Drie jaar tevoren
was hij feitelijk reeds
plaatsvervangend
hoofddirecteur ge
worden.
113
mr. J.W.J. Besemer
2017-3 De Hollandse Cirkel