gewoon door met het uitgeven van verordenin gen en circulaires ten behoeve van het Kadas ter. Gericke krijgt op 1 februari 1834 eervol ontslag. Hij meent voor zijn verdiensten recht te hebben op een adellijke titel. Hij probeert al in 1822 adeldom te verkrijgen, maar pas in 1833 neemt Willem I hem als jonkheer op in de adelstand. De door hem zo gewenste titel van baron zou echter pas aan zijn zoon toeval len. Gericke koopt de heerlijkheid Herwijnen - een landgoed zonder landhuis - met als voornaamste doel deze naam aan zijn achter naam te kunnen toevoegen. De koning stelt Gericke uiteindelijk aan als gouverneur van Limburg, wat hij tot zijn dood bleef. Per 1 augustus 1834 werd J.H. Kips benoemd tot ingenieur-verificateur van het Kadaster. Dat hield verband met een wijziging in de organi satie van het ministerie van Financiën, waarbij twee hoofdinspecteurs en één ingenieur-verifi cateur voor de zaken van het Kadaster werden toegevoegd. Op den duur verdween de functie van ingenieur-verificateur. Een schimmige periode volgde tot 1 april 1839. Op die datum werden - kort gezegd - de openbare registers en de administratie van het kadaster organisa torisch samengevoegd. De Raad van State adviseerde tot herinvoering van de functie van ingenieur-verificateur, omdat de bewaarders van de hypotheken en het kadaster niet veel verstand hadden van landmeetkunde. Kips was in feite de eerste Inspecteur van het Kadaster bij het ministerie van Financiën. Hij bleef dat tot 1 januari 1846, toen hem om gezondheids redenen ontslag werd verleend. Kips had elf kinderen: één minder dan de auteur van dit artikel. 1846-1865: geen of weinig leiding Na het ontslag van Kips volgde een periode van bijna 10 jaar waarin niemand uitdrukkelijk de belangen van het Kadaster behartigt op het ministerie van Financiën. Formeel werden die belangen waargenomen door "een ambtenaar der registratie". Er werd ten departemente dus zelfs niet meer op de winkel gepast. Niemand zal er bij het Kadaster onder hebben geleden. De 23 bewaarders lieten hun bladschrijvers de akten overschrijven en hun klerken werkten de kadastrale boekhouding bij. De landmeters hadden bij hun aanstelling een brief van de ingenieur-verificateur gehad met de namen van de gemeenten waar zij metingen moesten uit voeren. De tekenaars werkten de kaarten bij. Toch vond de minister dit een ongewenste toe stand en benoemde eind 1855 de landmeter 1e klas L.A.C.J. van Aken aan het departement, die vanaf zijn jeugd bij het Kadaster werkte. In 1859 werd hij benoemd tot ingenieur-verifica teur. Hij maakte in 1863 de eerste hermetings- voorschriften. Hermeting was soms nodig om dat de bijhoudingsmetingen de eerste jaren na 1832 vaak slordig waren. Men was al tevreden als nieuwe percelen voldeden aan de minimale eisen van de Wet op de grondbelasting. Aan eisen van rechtszekerheid werd niet veel aan dacht besteed. Veelzeggend is ook dat bijna alle oorspronkelijke veldwerken vernietigd werden zodra het minuutplan gereed was. Van Aken deed op het ministerie zijn best voor het Kadaster binnen de beperkte mogelijkheden. Hij ijverde ook voor een beter salaris voor de landmeters. In 1865 overleed hij op 54-jarige leeftijd. 1865-1904: twee kapiteins op één schip In maart 1865 werd de landmeter 1e klas A. Bevers werkzaam gesteld aan het ministerie van Financiën. Een jaar later werd hij - zonder salarisverhoging - ingenieur-verificateur. Bevers kreeg het niet gemakkelijk. In de Twee de Kamer werd in 1869 de nieuwe wet op de grondbelasting behandeld. Kamerleden klaag den over de slechte toestand van de kadastrale kaarten en de kadastrale boekhouding. De kaarten hadden vaak een veel te kleine schaal. De Tweede Kamer wees ook op de tweeledige taak van het Kadaster: er is een fiscale- maar ook een rechtszekerheidsdoelstelling. Minister van Financiën Van Bosse (1809-1879) vond dat allerlei voorstellen uit de Tweede Kamer eigen lijk thuishoorden in een wettelijke regeling van het Kadaster (dat zou nog 123 jaar duren). In 1874 pleitte de Tweede Kamer voor een verbe tering van het Kadaster (dat zou ook nog heel lang duren). Minister van Financiën Van der Heim (1824-1890) - blijkbaar slecht geïnfor meerd - liet bij koninklijk besluit van 5 de cember 1875 bepalen dat er een organisatori sche scheiding zou komen tussen de openbare registers en het kadaster. Geschrokken door de vele negatieve reacties, werd dit koninklijk be- 108 2017-3 De Hollandse Cirkel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2017 | | pagina 6