desie en verdeling van de werkeenheden over andere faculteiten. Na Gronsveld derdejaars, was Theo Bogaerts in 1958 secretaris van het Landmeetkundig Gezel schap Snellius geworden; een leerschool voor latere activiteiten in het geodetisch verenigings- en commissieleven in binnen- en buitenland. In zijn werk in het algemeen ontmoette hij, naast mede-, ook tegenstanders en werd zijn zelfbe wuste handelen niet alom of steeds gewaardeerd. Maar, naast het vele eerbetoon dat hem tijdens zijn loopbaan ten deel was gevallen, verenigden zich in 2002 bij zijn afscheid 'vriend en vijand' in een door zijn medewerkers Henri Aalders en Elfriede Fendel geredigeerd Liber Amicorum "There is more than geometry". Als gewaardeerd docent verwierf hij van Snellius het erelidmaat schap. Elsje, zijn echtgenote, zou in 2015 over lijden. Jarenlang haar mantelzorger, had Theo de geodesie moeten laten liggen maar die - evenals in 2012 terugblikkend - recentelijk weer op gepakt met "een ooggetuigenverslag" van "de overgang van analoog naar digitaal in de groot schalige topografie". In professor Bogaerts - in middels aldus aan het werk - verloor geodetisch Nederland een man die in de 20ste eeuw een onuitwisbare bijdrage leverde om het vak dichterbij de samenleving te brengen. Leen Aardoom, dit IM werd ook gepubliceerd in Geo-Info 2017-5 Toen ik in 1975 solliciteerde naar de functie van secretaresse bij de Afdeling Geodesie van de TH Delft en dr.ir. Bogaerts ontmoette, kon ik niet bevroeden dat mijn aanstelling zou leiden tot een 42-jarige samenwerking. Ik ben hem voor veel dankbaar, maar vooral voor het feit dat hij zijn passie voor het vakgebied op mij heeft overgedragen. Theo Bogaerts was van 1956 tot 2002 aan de opleiding Geodesie verbonden. Eerst als stu dent, later als student-assistent, vanaf 1960 als medewerker en vanaf 1976 als hoogleraar. In 1969 promoveerde Theo op zijn uitvinding 'A self reducing range-finder with an automatic registration system'. Vastgoedinformatie In 1976 werd Theo Bogaerts bij Koninklijk Besluit benoemd tot hoogleraar in de 'Leer der Vastgoedsystemen', door hem steevast gewoon 'Vastgoedinformatie' genoemd. De leerstoel was wereldwijd uniek en zette het vakgebied mondiaal op de kaart. Later heette zijn profes soraat 'Vastgoedinformatie en Cartografie' en plaveide het de weg voor vakgebieden zoals 'GIS-technologie' en 'Geo-informatie'. Als gevolg van die uniciteit moest het college materiaal van de grond af aan worden opge bouwd. Een heel karwei, te meer omdat in het vernieuwde studieprogramma zijn vak hoofd vak werd en in alle studiejaren college moest worden gegeven. Circa 100 studenten zijn bij hem afgestudeerd en negen PhD-studenten gepromoveerd. Voor zijn niet-aflatende in spanningen op onderwijsgebied verleende het Landmeetkundig Gezelschap Snellius hem het erelidmaatschap. Instroom studenten Die inspanningen beletten niet dat de instroom van studenten te gering werd. In 2003 werd de BSc-opleiding Geodesie opgeheven. Dat deed hem natuurlijk veel pijn. De secties werden verdeeld over de faculteit Lucht- en Ruimte vaarttechniek en het Onderzoeksinstituut OTB - later stroomden onderdelen door naar de faculteiten Bouwkunde en Civiele Techniek Geowetenschappen. Maar.na uitfasering van de opleiding stemde het CvB in met eerst een interfacultaire master. Deze werd later omgezet in een master bij Bouwkunde en een track bij Civiele Techniek, die inmiddels samen ruim veertig studenten per jaar trekken. Theo was ook nauw betrokken bij de interuniversitaire MSc Geographical Information Management and Applications, die dit jaar vijftig studenten trok. Mede dankzij Theo zit het geo-onderwijs uiteindelijk toch in de lift. F.R.A.N.K. En ja, Theo wist in alles vaart te houden. On danks het feit dat derdegeldstroomonderzoek 193 2017-4 De Hollandse Cirkel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2017 | | pagina 47