idee van prof. Van Iterson, haastte Muller zich op 18 augustus om het nieuws wereldkundig te maken.19 Met Vening Meinesz per K II in de Rode Zee nog onderweg naar Batavia, kwam Muller al op 7 november met de recente erva ringen en successen.20 In het bijzonder meldde hij daarbij de opstelling van het slingertoestel in een 'wieg' (te schommelen, globaal om de lengteas van de K II),21 zoals met medewer- king van de Britse marine te Gibraltar in aller ijl gerealiseerd. De precieze datum van Vening Meinesz' duik proef op de rede van Den Helder blijkt moei lijk te achterhalen, maar (begin?) juni 1923 past inderdaad midden in het tijdvenster 11 mei tot 16 juli, de periode tussen het initiatief bij de RCGW en het onderhoud met minister Westerveld. Zeker is evenwel - en daar gaat het hierom - dat de duikproef niet per O 6 kan hebben plaatsgehad, omdat die in Vlissingen gestationeerde onderzeeboot van 12 april t/m 4 juli in onderhoud was bij de Rijkswerf te Hellevoetsluis22 en dat zij, voorzover het al aan de orde zou zijn geweest, haar kans om hulp te bieden aan Vening Meinesz voorbij moest laten gaan; vermoedelijk dus aan Hr.Ms. K II, zoals Vening Meinesz al vóór zijn vertrek met dit schip zou rapporteren.23 Hoewel aardwetenschappelijk/geodetisch ge heel niet relevant en maritiem-historisch nau welijks, rest nog de vraag hoe Hr.Ms. O 6 in dit verband in beeld kwam; en niet - zoals te verwachten zou zijn geweest - in 1937, maar pas in de zomer van 1939, toen de al bijna drie jaar geleden uit dienst gestelde onderzeeboot werd afgevoerd. Omdat de O 6, zoals opge merkt, tot de dag van vandaag hier en daar toch nog weer opduikt als zijnde de onderzee boot aan boord waarvan Vening Meinesz in 1923 zijn eerste onderwaterproef deed, is het toch minstens interessant te proberen die vraag te beantwoorden. Naar de bron van de misinformatie? Nadat de heer A.W.P. Angenent als voorzitter van Onze Marine op 21 januari 1938 in Den Helder getuige was geweest van het inmetselen van de oorkonde in het in aanbouw zijnde monument Marine en Wetenschap,24 vernemen we, wat de te memoreren samenwerking be treft, niets meer van hem tot eind april 1939, toen bekend werd25 dat Onze Marine onder de titel "100.000 zeemijl per onderzeeboot" over deze samenwerking een boek in bewerking had, geschreven door Albert Chambon, pseu doniem voor de tevens als 'marine-journalist' bekende voorzitter. Angenent, die kort tevoren ook al een boek had uitgebracht over Hr.Ms. Tromp, had tussentijds niet stilgezeten en zijn nieuwe werk kwam eind juli al in de verkoop bij de Helderse N.V. Drukkerij en Uitgeverij v.h. C. de Boer Jr.26 Voor 2,50 werd het27 een bestseller, die al binnen één week aan herdruk toe was28 en later dat jaar zou worden aange prezen als een gewild sinterklaascadeau. Zoals gebruikelijk in zijn boeken, liet Ange- 155 Het Stückrath vierslinger-toestel in 1923 te Gibraltar gemonteerd in een 'wieg'. Uit: Vening Meinesz 1932 19 J.J.A. Muller, "Dutch pendulum observations in submarines", Nature vol. 112, nr. 2811 (15 september 1923), pp. 393-394 20 Idem, "Letters tot the editor", Nature vol. 112, nr. 2822 (1 december 1923), p. 788 21 Vening Meinesz 1932 22 Middelburgsche Courant 13/4-1923, resp. Nieuwe Rotterdamsche Courant 5/7-1923 23 Als noot 9 24 Als noot 1 25 HCrt 29/4-1939 26 HCrt 29/7-1939 27 Albert Chambon, 100.000zeemijl per onderzeeboot met professor Vening Meinesz, Den Helder 1939 28 HCrt 11/8-1939 2017-4 De Hollandse Cirkel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2017 | | pagina 9