noodzaaklijk tot behoud van ons Vaderland kan worden aangemerkt; en daar het beklaagenswaardig geldgebrek tot zulk een vervaarlijke hoogte gestegen is, dat het inder daad een der dringendste pligten van den Volksvertegenwoordiger uitmaakt, alle uitgaa- ven die niet van de hoogste noodzaaklydheid zyn, volstrektelijk aftesnyden, en 'slands pen ningen eeniglijk tot deszelfs onderhoud en ver dediging te besteeden'. De Franse bevrijders hadden zich namelijk goed laten betalen, zodat er inderdaad weinig geld meer te besteden was. Men is wel bereid om Perny vriendelijk mede te delen dat hij toestemming krijgt de metingen uit te voeren, en hem daarbij zelfs alle nodige hulp en assistentie toe te zeggen die hij zelf nodig denkt te hebben, maar dat men niet in staat is dat financieel te ondersteunen. Het is niet duidelijk of dit ook aan Perny is mede gedeeld, want het verslag vermeldt dat het rapport in advies is gehouden. Tot zover de aanhaling van het verslag van 21 oktober 1796, (genoemd bij voetnoot 11). Wat opvalt, is dat Van Swinden in zijn brief aangeeft, dat hij niet meer samen met Perny aan deze metingen wenst deel te nemen. Waar door die veranderde opstelling van Van Swin den t.o.v. Perny is ontstaan is mij niet duidelijk. Maar het lijkt daarom niet aannemelijk dat 'Perny de Villeneuve de formele opdrachtgever van de Nederlandse driehoeksmeting was', zoals Jeroen M. Mohrmann schrijft.13 (In mijn volgende bijdrage kom ik daar nog op terug.) De ontwikkelingen in Europa In die tijd groeide de onvrede over het grote aantal verschillende maten en gewichten dat in gebruik was. De Franse Akademie der Weten schappen was al in 1780 begonnen met werk zaamheden om tot een hervorming van dat stelsel te komen, en ook in de verschillende andere landen in Europa ontstonden er soort gelijke wensen. In 1798 stuurde de Franse regering uitnodigingen naar alle bevriende sta ten, om wetenschappelijke Afgevaardigden te zenden, ten einde met de Fransche daartoe benoemde Geleerden, tot deze gewigtige zaak mede te werken. Ons Vaderland kon zeker op dit belangrijk Congres niet beter vertegen woordigd worden, dan door VAN SWINDEN en AENEAE, die tot dat doel naar Parijs werden afgevaardigd'.14 'Twaalf afgezondenen van vreemde Staten en elf leden van het Fran sche Instituut vereenigden zich tot dit belang rijke werk Behalve de algemeene werk zaamheden der Kommissie was aan hem (Van Swinden) en drie andere Geleerden, de bere kening van alle de driehoeken, die tot bepaling van den boog des meridiaans hadden gediend. VAN SWINDEN, TRALLES, DELAMBRE en LEGENDRE herhaalden, ieder afzonderlijk, alle de rekeningen, daartoe betrekkelijk. Daarenboven was hij Lid van de Subkommis sie tot bepaling van den meter, en belast met het Verslag aan de Hoofdkommissie'15 Hij was dus best goed op de hoogte van die graadme ting. Toen Krayenhoff op 10 oktober 1798 met de samenstelling van de kaart werd belast, zat 54 Willem Bartel van der Kooi, Jean Henri van Swinden, olieverf op doek, 1818-1820 (www.rkd.nl) 13 Jeroen Mohrmann, Krayenhoff en de wereldwijde driehoeksmetingen, in: DHC 2009-4, blz. 143 en 150 14 Moll, blz. 30 15 Moll, blz. 32. Op www.parlement.com staat: 'afgevaardigde naar een conferentie te Parijs over het metriek stelsel, van juli 1798 tot oktober 1799 - lid internationale commissie tot vaststelling van de grootte van de omtrek van de Aarde, tot juni 1799'. 2018-2 De Hollandse Cirkel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2018 | | pagina 16