begin 20e eeuw een centrale plek: van Kraijen-
hoff, via Stamkart en Cohen Stuart tot aan de
Driehoeksmeting door de Rijkscommissie voor
Graadmeting en Waterpassing.
(Joop Gravesteijn)
Snellliuspad in Rotterdam-Overschie
In de buurt Zestienhoven in de wijk Overschie
benoemden B&W van Rotterdam op 30 mei
2016 een Snelliuspad. 'Snellius publiceerde
over landmeetkunde, navigatie, hydrografie en
astronomie', aldus de motivering!
(www.stadsarchief.rotterdam.nl/straatnamen-
overzicht/snelliuspad)
Meetstok ca. 1920 - Nederland - hout -
151 cm
'Meetstok voor landmeters. IJkmerken en
maatverdeling - tekst LEGGER.R.No.8
KAD. A SECTIE. G No. 2424) en (7.80 HL).
Hoort waarschijnlijk bij Hoogheemraadschap
Delft-land. Grenen met koper beslag.'
(www.veiling.catawiki.nl, april 2018,
verworven door Nicolas de Hilster)
N.B. Delfland is DHC-bedrijfsdonateur, maar
die meetstok lijkt veel op de wijnroeiersstok
van figuur 157 in de dissertatie van De
HilsterConservator Zacharias Klaasse van
het Kadastermuseum: Merkwaardig. Sectie G
no. 2424 zijn twee delen van een kadastrale
aanduiding van een perceel, waarvan het derde
deel ontbreekt: de naam van de gemeente.
'Legger no. 8' zegt mij niets. Een legger is een
onderdeel van de kadastrale registratie (1832
1990) waarin per gemeente de rechthebbenden
met hun percelen zijn vermeld. Dat no. 8 is mij
onbekend. Dat kadastrale kenmerken op iets
moesten staan is mij alleen bekend uit een
oude wet die bepaalde dat op gebouwen waar
drank werd geschonken (café's) op de muur het
kadastrale kenmerk moest staan. Wordt ver
volgd?
Bijhoudingsfrequentie achteraf aangepast?
'Hoe het Groene Hart en de Randstad zich
feitelijk hebben ontwikkeld is prachtig van jaar
tot jaar en van plaats tot plaats te volgen op
www.topotijdreis.nl van het Kadaster.'
(Ben de Pater, Holland 1968-2018, in:
Historisch Tijdschrift Holland, 2018-1, p. 22)
Landmeters in de Noordkop
'In de Noordkop werkten veel Alkmaarse land
meters, aangezien in die stad heel wat water
schapsbesturen en landeigenaren zetelden die
hun diensten van node hadden. Bij de tweede
bedijking van de Zijpe in de jaren 1556-1557
was Louris Pietersz (overleden 1587) betrok
ken. Pietersz was vermoedelijk degene die
Alkmaar tot een centrum van landmeetkundige
activiteit maakte. Hij werkte veel samen met
landmeter, vestingbouwer en burgemeester
Adriaen Anthonisz (1541-1620). Anthonisz was
als landmeter betrokken bij de derde bedijking
van de Zijpe (1570-1571) en bij de vierde en
laatste bedijking (1596-1597) was hij een van
de leidende bedijkers. De landmeter van dienst
hier was Gerrir Dircksz Langedijck (1560/1
1623), afkomstig uit hetzelfde milieu. Hij
maakte al op jonge leeftijd naam met ver
nieuwend, welbewust kleurgebruik om zo het
onderwerp van de kaart in één oogopslag
duidelijk te maken. De burgemeester voelde
zich overigens niet te goed voor het landmeten:
samen met zijn zoon werkte Anthonisz als
landmeter mee aan de bedijking en inrichting
van de Wieringerwaard in de jaren 1608-1610.'
(Henk Looijsteijn, Een nieuwe wereld op
nieuw land, in: Historisch Tijdschrift Holland,
2018-1, p. 38/39)
Zgn 'Landmeetstok' vanwege kadastrale identificatie? Met links stempel RA, w.s. RijksAccijns
(www.veiling.catawiki.nl)
2018-2 De Hollandse Cirkel 71