Varia: landmeter als springplank Al was de oude naam (tot 2013) van Nederlands Architectuurinstituut duidelijker: Het Nieuwe Instituut beheert het Rijksarchief voor Nederlandse Architectuur en Stedenbouw. Het bevat onder andere tekeningen, foto's, affiches en maquettes uit de archieven en verzamelingen van Nederlandse architecten en stedenbouwers. Via hun website is te achterhalen dat vijf mannen voor of naast architect ook landmeter waren: Adrianus Tollus, Gerlof Bartholomeus Salm, Adrianus J. Noordendorp en Adrianus van der Steur. Enorm zijn hun levensbeschrijvingen. Als voorbeeld dient hier het landmeetkundig fragment van die van Adrianus Tollus (Den Haag 1783-1847), zoon van Hendrik Tollus. Het bevat nog een correctie op 'Teeling' ook! We respecteren de nummering van de eindnoten 3-15 (van de 95) en verwijzen verdere geïnteresseerden sowieso graag naar de bredere informatie op de website. (Adri den Boer) 'Hendrik Tollus was als meester in de bouw kunde verbonden aan de Fundatie van de Vrij- vrouwe van Renswoude te 's-Gravenhage. Hij moet daarom goed in staat zijn geweest zijn zoon op gedegen wijze te onderrichten in de architectuur- en timmerpraktijk. (3) Toch zal hij zijn zoon ook hebben gestimuleerd om zich te bekwamen in de landmeetkunde. Timmeren, tekenen en ook landmeten was voor veel be roepen een goede ondergrond. Landmeten werd in die tijd beschouwd als een goede basis voor iemand met aspiraties in de bouwkunst praktijk. Overigens werd het landmeten zelf niet vaak als 'einddoel' gezien. De meeste ge admitteerde landmeters oefenden dit vak naast hun andere werkzaamheden uit. (4) Het ambt van landmeter en bouwkundige werd over het algemeen in die tijd nog wel beschouwd als liggend in elkaars verlengde. Verschillende, later bekende, architecten als Jan de Greef en Andrew Munro waren hun loopbaan eveneens begonnen als geadmitteerd landmeter. Wellicht heeft Adrianus Tollus ook zelf het ambt van landmeter beschouwd als een springplank om 'hogerop' te komen in de bouwwereld. Een collega-docent van Hendrik Tollus aan de Fundatie was Cornelis van Diest. Naast reken kunde en wiskunde heeft laatstgenoemde zeer waarschijnlijk, net als zijn voorganger J.J. Blassière, tevens les gegeven in de landmeet kunde. Het is goed mogelijk dat hij Hendrik's zoon Adrianus hiervan de beginselen bijbracht. (5) Het was in die tijd gebruikelijk dat men zich de vereiste kennis voor het beroep van timmerman of landmeter eigen maakte door in de leer te gaan bij iemand die dat beroep uitoe fende, al of niet gecombineerd met een oplei ding aan een school of universiteit. (6) Blas- sière gebruikte bij zijn lessen aan de Fundatie van Renswoude te Delft - en waarschijnlijk ook te 's-Gravenhage - een boek van eigen hand met de titel Inleiding tot de beschouwen de en werkdadige meetkunde. Het is goed mo gelijk dat Adrianus Tollus hieruit gewerkt heeft. (7) Men werd pas geadmitteerd tot landmeter na het afleggen van een examen. De examenvak ken omvatten de beginselen van de meetkunst, waaronder de driehoeksmeting en de beschrij vende meetkunde, algebra of wiskundige ana lyses, werktuig- en waterloopkunde en wis- en natuurkunde. Bij de eed werd door de landme ter gezworen dat hij de Conste van Geometria trouw zou zijn. Met geometria werd in dit ver band eigenlijk zowel de meetkunde als de landmeetkunde aangeduid. Adrianus Tollus werd op 18 mei 1801 door het Hof van Justitie te 's-Gravenhage geadmitteerd als landmeter. Om tot landmeter geadmitteerd te kunnen worden had Adrianus zich bij request tot het Hof van Justitie gewend. Hij had te kennen gegeven dat hij 'zig zins eenigen tijd zodanig in de meetkunde geoeffend had, dat hij vertrouwde in staat te zijn omme voortaan 81 2018-2 De Hollandse Cirkel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2018 | | pagina 43