het Ampt van Landmeeter ten gerieve van een
iegelijk te kunnen exerceeren'. Het landmeters
examen werd afgenomen door de 'Geometri-
cus' Pieter Heynsius. Heynsius meldde in zijn
rapport aan het Hof dat hij Adrianus op zijn
bekwaamheid tot de bediening van het land
metersambt geëxamineerd had en hem hiertoe
in staat had bevonden. (8) Pieter Heynsius was
tot 1787 als fabriek en landmeter van het
Hoogheemraadschap Delfland werkzaam ge
weest. Hij had als zodanig een gedegen kennis
van de praktijk van het landmeten opgebouwd,
zodat hij als examinator kon optreden. (9)
Adrianus vervaardigde in de hoedanigheid van
landmeter in 1806 een kaart van de landgoede
ren van Petrus Judocus van Oosthuyse in en
om het dorp Driebergen.
Eerste werkzaamheden: Tollus in de functie
van verpondingslandmeter (10)
Adrianus Tollus werd op 29 augustus 1806
door de Hoofdcommissie tot de Zaken der Ver
ponding beëdigd voor de opmeting ten behoe
ve van de verponding der landen langs de ri
vier de Maas tot Maaslandsluis. (11).
Het plan voor een nieuwe verponding ofwel het
Hollands Kadaster, dat een voorloper vormde
voor het huidige kadaster, werd in 1806 inge
diend door I.J.A. Gogel, die Minister van Fi
nanciën was onder koning Lodewijk Napoleon.
Uitgaande van de huurwaarde van de lande
rijen en gefundeerd op een nauwkeurige opme
ting, wilde Gogel een rechtvaardiger systeem
van grondbelasting realiseren. De voorberei
ding werd in handen gegeven van een 'Hoofd
commissie tot de Zaken der Verponding'
(HCV) onder leiding van C. van Breugel. Deze
Hoofdcommissie had tot taak een soort belas
tingkadaster tot stand te brengen, bestaande uit
verpondingskaarten van landerijen en maat-
boeken waarin de grootten van de afzonder
lijke percelen waren berekend. De commissie
werd bij besluit van Gogel van 28 augustus
1806 gemachtigd tot het in dienst nemen van
de landmeters en opnemers die nodig waren
voor het werk. De technische supervisie voor
de verponding werd toevertrouwd aan de Lui
tenant Kolonel Ingenieur G.J. le Fèvre de Mon-
tigny.
Alle kandidaat-landmeters moesten zich bij
laatstgenoemde vervoegen voor het afleggen
van een examen alvorens beëdigd te kunnen
worden door een vertegenwoordiger van de
Minister van Financiën. In de uitnodiging die
gestuurd werd aan de landmeters die aangebo
den hadden om zich tot de kartering ten dien
ste van de Verponding te laten employeren,
werd gevraagd om zo veel mogelijk 'proeven'
mee te brengen. Hieruit moest blijken wat ze in
het 'vak van Opmeting en Kaartering' tot
stand hadden gebracht en welke instrumenten
ze hiervoor gebruikten. Aan de verpondings
landmeters werden, afgezien van elders verkre
gen admissies, duidelijk nieuwe eisen gesteld.
Adrianus Tollus zal naast zijn opmetingskaart
van de landgoederen rond Driebergen mogelijk
nog ander werk getoond hebben om Le Fèvre
de Montigny voldoende te overtuigen van zijn
kwaliteiten. (12)
Adrianus Tollus werd samen met W. Ver
schoor, C. van Diest, J.H. Kips, J.H. Jappé,
B.A. Goudriaan, B. Kuyper en P.A. Overduyn
op 28 augustus meteen al aangesteld en de vol
gende dag beëdigd. In de vergadering van 3
september werd op voorstel van Le Fèvre de
Montigny een lijst vastgesteld van de streken
waar, bij wijze van introductie, de eerste me
tingen zouden worden begonnen. De acht land
meters kregen ieder een bepaald gebied in een
departement toegewezen. Adrianus Tollus
kreeg opdracht in het departement van het zui
delijke gedeelte van Holland de landstreken
aan de monding van de Maas, beginnende bij
33 EO®
82
Neo-classisistische kerk ('Waterstaatskerk') van
Adrianus Tollus, Lange Haven 70 te Schiedam
(Johannes de Doper- c.q. Havenkerk) in 2008
(www.reliwiki.nl). Landmeten was duidelijk niet
zijn einddoel.
2018-2 De Hollandse Cirkel