Klaasse vroeg nn zelfs (tevergeefs) aan de ge broeders De Koningh: 'Hebben jullie nog meer machines, ik denk dat die man in een gat valt.' Dorine Bnrmanje memoreerde de start van het museum rond 2007, toen het Kadaster tien vestigingen sloot en er veel antiek materiaal vrij kwam. 'Nee, help, geen museum', zei ze toen, maar een verzameling vond ze wel goed. Later constateerde ze de enige te zijn die de collectie geen museum noemde, maar ze paste zich die middag aardig aan. Het was trouwens de tweede keer dat ze bij 'de collectie' het woord voerde en dat typeert het belang van de aanwinst. Roel Nicolai, DHC-stichtingsvoorzitter, dankte primair hun hoofdsponsor voor de bereidheid om de machines op te nemen. Zijn geschied schrijving begon met het verslag van een tele foontje in 2017 van Peter de Koningh met pro fessor Ramon Hanssen van de TU Delft: door omstandigheden moest het schuurtje waarin de verdeelmachines waren opgeslagen, worden ontruimd. Huub Ekkelenkamp van DHC was er net bij, werd aan de telefoon geroepen én ging in Arnhem kijken. Met vrijwilligers Hans van Eekelen, Jan Ebbinge en Henk Schuringa werden de samen 400 kilo zware machines in een aanhangwagentje naar de garage bij zijn huis in Zierikzee gereden. Ekkelenkamp vond in november 2017 DHC-werkgroeplid Pieter van Leijsen bereid en in staat om de restauratie te doen. Het betekende een volgend transport De Koningh van 1902-1967fabrikant van landmeetkundige instrumenten Gerrit de Koningh werd in 1875 te Amers foort geboren. Zijn vader J.J. de Koningh was de ingenieur-verificateur bij het Kadas ter, die in 1884 hoorde bij de oprichters van de Vereniging voor Kadaster en Landmeet kunde. Na ervaring te hebben opgedaan bij binnen- en buitenlandse firma's vestigde hij zich in 1902 in Arnhem als smid. De eerste catalogus van instrumenten verscheen ook in 1902. Instrumenten waren geheel of in onderdelen geïmporteerd. Later kwam de eigen productie op gang. Tijdens de oorlogs jaren werd de fabriek zwaar beschadigd. Gerrit de Koningh overleed in 1947, waarna zijn zoon Johan Jacob hem als directeur op volgde. Tot in de jaren zestig van de vorige eeuw zijn waterpasinstrumenten, mijn- theodolieten en sextanten vervaardigd. Het laatste waterpasinstrument verliet de fabriek in maart 1967. Die bleef voor ander werk wel bestaan. Bron: P. de Koningh, De Koningh, een iden titeit in de geschiedenis van de Nederlandse geodesie, in: De Hollandse Cirkel, maart 2002, p. 5-9 naar Roosendaal (en later weer terug naar Arnhem). Dank was er dus vooral voor Ekke- lenkamp en Van Leijsen. De laatste werd door de voorzitter zelfs de 'enige verdeelmachine- deskundige in Nederland' genoemd. Peter de Koningh sprak met verve over zijn grootvader, en dat klopte met wat hij over hem in 2002 in het DHC-tijdschrift schreef. Uit het brievenkopieboek op vloeiblaadjes van 1902/1903 citeerde hij ook weer: Als eerste schreef opa met succes aan professor Heuve- link van de TH over een prima waterpas instrument. Voor theodolieten had opa vóór 1911 nog geen verdeelmachine en daarom liet hij dat werk maar in Duitsland doen. Gememoreerd werden ook vermeldingen van De Koningh en zijn machines in het Tijdschrift voor Kadaster Landmeetkunde en in Arnhemse lokale media. Van 1913 dateert een verslag van Van Riessen over een verenigings- 47 De eerst weigerende museumdirecteur Zacharias Klaasse hield daarbij zijn hand maar voor de mond! 2018-2 De Hollandse Cirkel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2018 | | pagina 9