Dc slingeringen van ae messmgslinger
worden door rridde! van een elecfriscfi
licht en eeitige spiegels en prisma's
vas[gelegd op een fotografische plaat.
Zoo ook wordt de tijd aangegeven,
doordat elke seconde door een chronome
ter het contact van het dectrisch licht
verbroken wordt en daardoor een puntje
ontstaat op de plaat.
Tenslotte liet spr_, na een uitvoerige
verklaring, twee diagrammen rondgaan
van de slïngerwaarnemitigen, waaruit de
waarde der zwaartekracht te berekenen Is.
Bij deze aansluitingsmetingen zee-land ging
Vening Meinesz consequent te werk, in de zin
dat de bij de omgeving passende uitrusting
werd gebruikt: messing/Van Rest aan boord en
invar/Von Sterneck aan land; dit laatste opdat
die combinatie, naar verwachting, zou over
eenkomen met de middelen zoals die te zijner
tijd voor de opname van de eilanden ter be
schikking zou zijn: een klassieke Stückrath-
uitrusting met coïncidentie-apparatuur. Na op
24 december te zijn aangekomen in Batavia,
verrichtte Vening Meinesz - gebruikmakend
van het Von Sterneck-coïncidentie-apparaat
- rond de jaarwisseling bij het Meteorologisch
Observatorium te Weltevreden (tevens huisves
ting van de Triangulatiebrigade van de Topo
grafische Dienst) vergelijkende metingen, zo
wel met de messing- als met de invarslingers.20
In januari bezocht Vening Meinesz met zijn
apparatuur de Technische Hogeschool te
Bandoeng om daar (in kamer nummer 19) met
gebruik van zijn invarslingers het basisstation
te vestigen voor de relatieve zwaartekrachts
bepalingen die in Nederlands-Indië door de
Triangulatiebrigade zouden worden uitge-
voerd.21 In februari met zijn uitrusting per
'Prinses Juliana' van de Maatschappij Neder
land op thuisreis, hield Vening Meinesz zich
aan boord onledig met enkele experimenten
om toch nog eens na te gaan of het Stückrath-
toestel, met gebruik van de 'fictieve slinger
methode', alsnog ook op een oppervlakteschip
zou kunnen worden gebruikt, maar dat bleek
zelfs bij kalme zee toch niet het geval te zijn.
Dadelijk na aankomst te Amsterdam op 5
maart werd de apparatuur voor afsluitende
controlewaarnemingen overgebracht naar het
KNMI. Zoals bij de waarnemingen in Batavia
en Bandoeng, gebeurde dit nog met het 'oude'
Von Sterneck-coïncidentie apparaat, maar
daarna zal dit terzijde zijn gezet; evenals het
Stückrath statief en de slingers. De messing
slingers - in elk geval de nummers 88 t/m 90
- zouden spoedig hun weg vinden naar het
door Vening Meinesz ontworpen en weer door
Van Rest vervaardigde drie-slinger-toestel.
Voorlopig nog samen met de vier invarslingers
en het coïncidentie-apparaat, bleef het statief in
1925 werkloos achter, om ruim een halve eeuw
later door een oplettende KNMI-medewerker
te worden gered uit plaatselijk afbraak- en
bouwafval. Gepast haveloos, maar herkenbaar,
kreeg de vondst uiteindelijk als object 'MO
196' onderdak in het depot.22
102
Voordracht Vening Meinesz, 31 januari 1924.
Indische Courant 6/2-1924
Vening Meinesz' Stückrath-statief als 'MO 196' in
KNMI-depot. Foto: Joop Gravesteijn
20 F.A. Vening Meinesz, Gravity expeditions at sea 1923-1930, Delft 1932, p. 24-25
21 Idem, p. 71 en NCG, jaarverslag 1924
22 Leen Aardoom, 'Over het drie-slingertoestel van professor F.A. Vening Meinesz', De Hollandse Cirkel, jrg. 9 nr. 3 (september 2007),
pp. 91-108
2018-3 De Hollandse Cirkel