Een nieuwe poging van Krayenhoff om een driehoeksnet te meten Jan Stehouwer In de vorige aflevering over Krayenhoff (DHC 2018-2) ben ik ingegaan op de invloed die Van Swinden heeft gehad bij de driehoeksmeting van ons land. Ook kwam de rol die Perny daar bij zóu hebben gehad ter sprake, beide bezien vanuit hetgeen er over Van Swinden is ge schreven. Nu bekijken we de gang van zaken zoals Krayenhoff daar zelf over geschreven heeft. Hij had door bemiddeling van Van Swinden een repetitiecirkel van Borda ter be schikking gekregen, en hij mocht nu helemaal opnieuw beginnen. De tweede poging van Krayenhoff Het lukte allemaal niet zo goed als hij had ge hoopt. Dat valt te lezen in die, waarschijnlijk door Krayenhoff geschreven, verantwoording van 44 bladzijden dik, gedateerd 7 november 1801, dus ruim drie jaar nadat hij de opdracht had aanvaard!1 Op bladzijde 3 schrijft hij, dat "...alle de geenen" die hierin geïnteresseerd zijn, "moeten reeds lang eenig authentiek Be richt, wegens de uitvoering en verwagt wor dende uitgave van de groote algemeene kaart onzer Republiek,verlangend verwagt en met ongeduld hebben tegemoet gezien. Hier aan wordtbij dit tegenwoordige Bericht, vol daan." Vervolgens begint hij in de inleiding meteen met een opsomming van alles wat er al door hem gedaan is voor "deeze nuttige en voor den Lande heilzaame onderneming". Hij roemt "het tegenwoordig Gouvernement, het welk blijken geeft, kunsten en weetenschappen, te willen beschermen", dat daarop niet wil bezuinigen, "maar veel eer de middelen ver menigvuldigd, om deeze onderneming in nog meer volkomenheid uit te voeren, en met nog grooter roem voor onze Natie te volbrengen" (bladzijde 4). Daarna geeft hij op de bladzijden 6/7 nog aan dat voor het oorspronkelijke plan "het Land, wel verre van bij deeze ondernee ming eenig verlies te lijden, integendeel, volgends eene daar op gemaakte naauwkeu- rige begrooting zoo van voorziene als onvoor ziene kosten, en berekening van waarschijnlijk debiet, bij de uitgaave van deeze algemeene kaart, na aftrek van alle de gemaakte kosten, nog eene aanzienlijke som, althans meer dan een vierde capitaal, zou moeten winnen". Op bladzijde 9 somt hij op wat er al allemaal aan, op de juiste schaal verkleind, kaartmateriaal klaar ligt; zo dat 'er niets meer overblijft, dan eene geheele meeting en kaarteering van het Landschap Drenthe en van de Veluwe, welke thans (7 november 1801, JS) onder handen is; terwijl 'er nog eenige andere meetingen zullen moeten geschieden in de Baronie van Breda, den Lande van Ysselmonde, Streijen, Beijer- land, den Zwijndrechtschen Waard; als ook in de over- en neder-Betuwe, Ameland, Schier monnikoog, en in andere districten." Papier-fabrikeursal in beeld Hij schrijft erover alsof het al bijna klaar is en vervolgt op bladzijde 10 met: "Het werk dan tot dus verre gevorderd zijnde, zijn reeds met de papier-fabrikeurs, ROGGE Comp. te Zaandam, wegens het vervaardigen van het nodig papier, tot den afdruk der exemplaaren, en met de kaart en letter-graveur C. VAN BAARSEL te Amsteldam, wegens de aanstaan de gravure, contracten gesloten en de be nodigde kopere plaaten uit Engeland ontboden en reeds aangekomen zijn". Een alinea verder schrijft hij dan: "Na dan al het bovenstaande verricht te hebben, kon de Lieut. Coll. Direct. KRAYENHOFF ge rekend worden ten vollen aan den hem op gedragen last voldaan te hebben", dat wil dus zeggen, de oorspronkelijk bedoelde, minder nauwkeurige kaart. Maar zelfs daar is dan na drie jaar, nog geen blad van in druk versche- 104 1 Nodig en Zaaklijk Bericht..., in mijn tekst noem ik telkens de bladzijden waar het staat. 2018-3 De Hollandse Cirkel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2018 | | pagina 14