nen! Over die oorspronkelijk geplande kaart schrijft hij op de bladzijden 11 tot en met 13 dan: "Doch, zulk eene kaart verwagten de Aardrijks- en Sterrekundigen niet te ontvangen uit de handen eener Natie, welker SNELLIUS aan de overige waereld-oorden geleerd heeft; hoe men de aarde meeten, en door geodesi- sche operatien de geographische en astrono mische ligging der plaatsen bepaalen moet en welker bewindslieden door daaden toonen, niet minder dan eenige nabuurige natie de wijsheid en weetenschap onder hunne mede burgers te willen verspreiden: men veranderde dan van plan, en wij zijn aan den ijver voor de weetenschappen en aan de zugt voor den roem zijner landgenooten van den geweezen Direc teur en Hoogleeraar J. H. VAN SWINDEN verschuldigd, het publiek te kennen te geeven; dat door zijne onderhandsche bemoeijenissen en welmeenende raadgeevingen het eerst aan- genomene plan verworpen, en een beter en uitvoeriger in deszelfs plaats aangenomen en tot stand gekomen is; terwijl wij, ter weg neeming van alle bedenkingen, ons tevens ver- pligt achten, het minkundig gedeelte onzer Natie te berichten: dat bij deeze verandering van plan geene van de vorige verrichtingen verlooren geraakt, noch vrugteloos zijn afge- loopen, daar men toch, het laatste plan van den beginne af aangenomen hebbende, geene mindere dan de bovengenoemde meetingen en andere verrichtingen zoude hebben behooren in het werk te stellen". Kamermotieven "Er bestonden natuurlijk meer dan eene re den, welke de Commissie van de Eerste Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam des B. V. (Bataafschen Volks) na het advies en de consideratien van den Lieut. Coll. Dr. KRAYENHOFF, wegens die zaak te hebben ingenomen, van haar eerste plan deed afgaan en het tweede aanneemen. Behalven het zo even aangevoerde, was de roem onzer natio- naale geleerdheid en de trap onzer vorderin gen in de Wis- Aardrijks- en Sterrekunde hier in betrokken, en liep gevaar in deeze zaak ge compromitteerd te worden; De Fransche Astronomist PERNEY (Een bekwaam Sterre- kundige, dezelve, welke in den jaare 1796 aan onze Eerste Nationaale Vergadering aanbood de driehoeken in onze Republiek te meeten: doch welk aanbod werd geweezen van de hand.) had reeds een net van driehoeken, van Duinkerken tot aan en in de zuidelijke deelen onzer Republiek, ontworpen en gemeeten: dit net van driehoeken zou dus gemaklijk over ons geheele Land tot op deszelfs noordelijkste grenzen kunnen worden voordgezet, terwijl de reeds gedaane sextant-meetingen, de ontwer pers van dit nieuwe plan in staat stelden, om, zonder in het onzekere te tasten, de voordee- ligste en bijna gelijkzijdige driehoeken te ver kiezen, het geen, zo als deskundige weeten, niet weinig tot de naauwkeurige uitvoering van het geheel medewerkt; voords zou men, ingevalle men op de meetingen van PERNEY vertrouwen konde, onze aanstaande meetingen met die van de Franschen door DELAMBRE en MÉCHAIN verricht, niet alleen, maar ook tevens met die, welke in den jaare 1787 ter verééniging van het observatorium van Parijs met dat van Greenwich hebben plaats gehad, kunnen verbinden, waar uit dan het voor deel zou geboren worden: dat onze meetin gen met die van de noord-westelijke grenzen van Duitschland zouden kunnen verbonden worden, wanneer namelijk deze noord-weste lijke districten ten eenigen tijde (het geen waarschijnlijk gebeuren zal) geographisch en astronomisch mogten bepaald worden, en, door dien weg, de meetingen van BUGGE in Denemarken met de onze in verband gebragt, zouden verëénigd zijn." Weer de kosten Ook op de bladzijden 14 en 15 begint hij weer over de kosten van de nieuwe meting; hij is bang dat men er van uit gaat dat de kosten erg veel hoger zullen uitvallen en "dat wijze en verlichte bewindslieden, door eene vermeerde ring van kosten, van de uitvoering eener zo nuttige en voor onze Bataafsche Natie verëerende onderneming zouden kunnen wor den te rug gehouden", maar gaat hij verder: "dat de vermeerdering van kosten, welke tot de uitvoering van dit meer uitgestrekte plan zouden verëischt worden, en welke echter, in vergelijking van den te vooren gemaakten overslag, zeer gering was, den Lande, door het grootere debiet, dat de toekomstige kaart der Republiek daar door verkrijgen zou, rijke- 105 2018-3 De Hollandse Cirkel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2018 | | pagina 15