uit gegaan dat de torens altijd een regelmatige constructie hadden, maar later bleek de toren van Breda "geene regelmaatige vierkante con structie" te hebben, en ook had men niet over al rekening gehouden met de scheefstand van sommige torens. Om alle onzekerheid over de nauwkeurigheid van de repetitie cirkel weg te nemen "vonden de Burgers KRAYENHOFF en DE GELDER (het) goed, om op het Observa torium der Marine in den Hage, verscheidene maalen, en bij verschillende luchtsgesteldhe- den, onderscheidene hoeken in het rond te meeten, en deeze hoekmetingen op andere tij den te herhaalen, en onderling te vergelijken, om langs dien weg, zo wel, met opzigt tot de gesteldheid van het Instrument, als met betrek king tot alle overige omstandigheden al dat geene te onderzoeken, het welk bij het doen der waarneemingen zorgvuldig onder het oog behoorde gehouden te worden, (bladzijde 26). Deze waarnemingen hebben plaatsgevonden in september 1801. Krayenhoff en de zijnen heb ben er veel van geleerd, en de belangrijkste conclusie was (bladzijde 28): "Met één woord: alle deeze proeven hebben overtuigend doen zien: dat men van de vernuftige inrichting van den Bordaïsche repetitie-cirkel alles verwag- ten kan, wat van een werktuig, bestemd om hoeken te meeten, kan begeerd worden; doch, dat de onnaauwkeurigheden in de waargeno- mene hoeken niet op rekening van het instru ment, noch van de onhandigheid des waar nemers kunnende gesteld worden, Op bladzijde 29 vervolgt hij dan: "Hoe zeer men ten aanzien van de gedaane hoekmeetingen was te leur gestelden zig in de onaange- naame noodzaaklijkheid bevond de gedaane waarneemingen op nieuw te gaan herdoen vleidde men zig evenwel: dat de schijnbaar naauwkeurige hoekmeetingen van PERNEY, voldoende zouden geweest zijn, .men vond zig deerlijk in dit gunstig vermoeden be- droogen, toen men, ondervond: dat, zijne waargenomene hoeken, veel on- naauwkeuriger schijnen aantesluiten dan die in onze Republiek gemeeten zijn". Op blz 32 schrijft hij dan zelfs dat "PERNEY de driehoek van Middelburg, Goes en Hulst niet schijnt te hebben waargenomen", maar waarschijnlijk heeft berekend uit de uitkomsten van de aan- liggende driehoeken! Op bladzijde 43 lezen we dan nog: "Ten einde al verder zig zo veele ge- geevens te verschaffen, als mogelijk zal zijn, om langs verschillende en van elkander onaf hankelijke wegen dezelfde resultaaten te ver krijgen zal ook in Friesland een bazes worden gemeeten om daar mede de distantien zo als die op de fransche bazesmet behulp der waarneemingen zijn afgeleid, te kunnen verge lijken. [Deze basismeting is later niet uitge voerd, omdat Krayenhoff concludeerde dat de resultaten al van zijn driehoeksnet voldoende in zichzelf gecontroleerd waren (J.S.)] De waarnemingen van PERNEY onzeker en zommige van de onze gebrekkig bevonden zijnde, zal de Lieut. Coll. Dr. KRAYENHOFF tegen het eindigen van den winter zo wel de hoekmeetingen van PERNY als de zijne gaan hervattenen verder in onze Republek voord zetten Hij bedoelt dat hij in 1802 begint met een nieuwe poging, de derde! Dat ik zo uitgebreid op deze publicatie ben ingegaan, is omdat ook dit bovenstaande bewijst dat van deze driehoeksmeting Perny de Villeneuve zeker niet de formele opdrachtgever was, zoals Jeroen M. Mohrman veronderstelt. (Zie ook mijn opmerking in mijn vorige artikel, DHC 2018-2, p. 54.) Financiële besluiten Dat Krayenhoff zich op de bladzijden 14/15 zorgen maakte over de betaling van de aan de werkzaamheden verbonden kosten was begrij pelijk, want zoals in een vorig nummer (DHC 2017-4, p. 162) al is gemeld, bij de start van de werkzaamheden in 1798 had hij wel de op dracht voor het maken van de kaart gekregen, zonder dat er daarvoor echter een budget be schikbaar was gesteld. Omdat begin 1799 door het parlement nog steeds geen geld beschik baar was gesteld verzocht Leemans, de voor zitter van de naar hem genoemde parlemen taire commissie, die Krayenhoff de vervaardiging van de kaart had toevertrouwd, om een geheime subsidie van f 1500,00 voor de drukkosten, die door het bewind werd toe gekend. Maar omdat de medewerkers om be taling van hun onkostendeclaraties hadden ver zocht was een grotere subsidie nodig. Hiervoor werd door Krayenhoff en Leemans aan de volksvertegenwoordigers een zeer gunstige 108 2018-3 De Hollandse Cirkel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2018 | | pagina 18