chronometer) met elektrisch seconde-contact en (3) een coïncidentie-apparaat (volgens Von Sterneck).9 Het statief (horizontaal ca 30 cm diameter, hoogte ca 40 cm) werd gevormd door een met behulp van drie stelschroeven te horizonteren cirkelvormige ijzeren grondplaat met daarop - aan vier zijden gesteund door verticale, onderling haakse, ribben - een centrale zuil, dienend als drager van een kruisvormig pla teau, met vier onderling haakse armen 45o ge draaid ten opzichte van de steunribben. Aan de uiteinden van de armen bevonden zich agaten stroken, waarop de vier slingers met hun mes kanten werden ingehangen. De oorspronkelijk van messing, maar later ook van invar vervaardigde isochrone slingers had den een lengte van ca 25 cm. Met een volledige periode van nominaal één seconde passeerden de slingers (met een slag- tijd van een halve seconde) elke halve seconde hun rustpositie. Door de (isochrone) slingers paarsgewijze te laten bewegen kon, in hun slingervlak, gevreesd meeslingeren van het statief worden gemeten, dan wel worden voor komen of beperkt. Met beide slingerparen aldus in functie, werd dat ook in de richting loodrecht daarop nagestreefd. Onderling ge scheiden door de vier steunribben, had elke slinger zijn eigen kwadrant en kon wederzijdse beïnvloeding door luchtbewegingen aldus wor den tegengegaan. In werking werd het statief van de omgeving afgesloten door een op de grondplaat aansluitende stolp, waardoor versto ring door luchtstroming van buiten en daarmee samenhangende temperatuurvariaties werden voorkomen. Onder de stolp kon de lucht boven dien worden afgepompt om ongewenste afrem ming van de slingers te beperken. Met behulp van vier hefbomen - onderaan bij de grond- plaat - konden de slingers, ook bij gesloten stolp, in beweging worden gebracht. Van bui ten kon dan, via een glazen venster in de stolp, de beweging van de slingers worden waargeno men als periodieke lichtreflectie door spiegel tjes aan de boveneinden van de slingers. Die visuele waarneming geschiedde met be hulp van het coïncidentie-apparaat, dat, even eens via genoemd venster, de lichtflitsen vanaf een puntbron uitzond, gelijktijdig naar alle vier de slingerspiegeltjes. Die puntbron werd ge vormd door een nauw diafragma (een gaatje) 96 9 C.F. Baeschlin, Lehrbuch derGeodasie, Zürich 1948, pp. 616-625 Von Sterneck-coïncidentie-apparaat. Uit: Vening Meinesz, 1923 Vier-slinger-toestel met stolp. Uit: Vening Meinesz, 1923 2018-3 De Hollandse Cirkel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2018 | | pagina 6