waarvan de periodiek 'op en neer' bewegende oplichtende slingerreflecties visueel werden waargenomen. Met Von Sterneck aan het werk Een waarnemer zag de secondeflitsen ten op zichte van de horizontale kruisdraad 'op en neer' gaan. Een ontmoeting daarbij van de lichtflits (de slingerreflectie) met de kruisdraad heette een coïncidentie en het aantal halve chronometer-seconden verstreken tussen twee opeenvolgende coïncidenties - het coïnciden tie-interval c - gaf aan in hoeverre de slinger met de chronometer uit de pas liep, dus in hoe verre zijn slagtijd (halve periode) T afweek van één halve chronometer-seconde. In het denk beeldige geval dat T precies een chrono meter-seconde was, zou de lichtflits voort durend in dezelfde richting - bijvoorbeeld op de kruisdraad - vallen, de coïncidentie dus permanent zijn en vaststelling van het waar te nemen coïncidentie-moment ontaarden in vast stelling van die uitzonderlijke omstandigheid. Anders dan in dit theoretische geval, was de door de waarnemer te meten interval van c halve chronometer-seconden gelijk aan de tijd waarin de slinger precies één slag (heen of terug) minder of meer dan c-maal had door lopen; 'minder of meer', al naar gelang de door de fabrikant of gebruiker gekozen nominale waarde T voor T groter of kleiner was dan een halve seconde. Wanneer, zoals gewoonlijk, gebruik werd gemaakt van slingers met T overtuigend groter (bijvoorbeeld ca 2%) dan seconde, gold: c (2c - 1) T, dus: T c (2c - 1) - c (2c - 1) 1 (4 c - 2) 1/2 {1 1 (2c - 1)}; dat via een sluiter - elektrisch aangestuurd door een slingeruurwerk of door een chrono meter - elke halve seconde kortstondig een continue lichtbundel doorliet die vanuit het apparaat werd aangeboden. De gelijktijdigheid was mogelijk dankzij een bovenin het statief, ter hoogte van de slingerspiegeltjes, aange bracht ingenieus stelsel van vaste spiegels en prisma's, dat de invallende bundel verdeelde over de slingers en tevens de reflecties van hun spiegeltjes - ook via genoemd venster - terug zond naar het coïncidentie-apparaat, om daar (in ruststand) naast elkaar te worden afgebeeld. In het geval van bewegende slingers konden hun reflecties daar met behulp van een kijker worden vergeleken met hun positie in rust stand. De richting naar die ruststand - met be hulp van de horizontale kruisdraad gefixeerd - fungeerde als de referentie ten opzichte 97 Waarneming van coïncidenties, schematisch. Tekening: schrijver Via spiegels en prisma's keren de lichtflitsen terug naar het coïncidentie-apparaat Lichtwegen door het slingerstoestel. Tekening: schrijver j iingér hlTwijking Spitgehje ntirmatil hij p ft ,T iichifliïs rfa-omimttcr slinger in ruiLMami f p Q) <C> girzichlsmid kijker mei reflecties bij uitwijking en bij f -Ö de Aflrt&wtfaf# kmitdmod 2018-3 De Hollandse Cirkel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2018 | | pagina 7