Een nieuwe poging van Krayenhoff om een driehoeksnet te meten (2) Jan Stehouwer In de vorige aflevering over Krayenhoff (DHC 2018-3) was te lezen dat Krayenhoff en de zij nen in september 1801 tot hun grote teleurstel ling moesten besluiten om helemaal opnieuw te beginnen: de derde poging. De derde poging van Krayenhoff Begin 1802 heeft hij dus een compleet nieuwe start gemaakt. Krayenhoff schrijft hier in de cember 1803 uitgebreid over, in een brief aan Von Zach, de uitgever van de "Allgemeine Geographische Ephimeriden", het blad waarin in juli 1799 uitgebreid gepubliceerd is over de metingen van Perny. Deze brief verscheen ook in de "Algemeene Konst- en Letter-Bode" nr. 15 van 10 april 1804. Hij schrijft op blz. 225/226, dat het lezen van A.G.E. "en de daar op gevolgde Maandelijksche Correspondentie ter bevordering der Aard- en Hemelkunde, verschafte my het genoegen, ook daar in, van tyd tot tyd, deze en geene Geögraphische be palingen aan te treffen van Steden en plaatsen, binnen het territoir der Bataafsche Republiek gelegen.die gewis meer by my dan by eenig ander de aandacht moesten opwekken, als, door het Bataafsch Gouvernement speci aal gechargeerd zynde met het formeren eener geheel nieuwe Geögraphische Kaart van deze Republiekin den jare 1798", met andere woorden dat hij er mee was belast. Vervolgens memoreert hij er aan, dat er in 1801 al in een 'gedrukt bericht' was aangegeven wat de aan leiding tot die opdracht was, en wat er tot dat tijdstip al allemaal was verricht.1 Hij stuurt een exemplaar ervan als bijlage bij zijn brief aan Von Zach. Het is hem duidelijk dat zijn bericht uit 1801 in het buitenland geen, dan wel erg weinig, be kendheid kreeg, omdat het alleen in de Neder landse taal was uitgegeven. "Men gelooft wel- ligt als nog, dat de uitvoering van dit werk blyft overgelaten aan den reeds genoemden Franschen Astronomist PERNY, die, in de maand Augustus van den jare 1796aan ons Gouvernement eene Nota deed aanbieden, behelzende eene opgave van de kosten, welken zouden vereischt worden ter voortzetting der begonne onderneming, om, een gedeelte van den Aardboog, en wel, met betrekking tot onze Republiektusschen Texel en Bergen op Zoom, af te meten; welke voorstelling, weinig tyds daar na, van de hand gewezen is, met vrylating echter aan voornoemden Astro- nomist, om voor eigene rekening, dat is ten koste der Fransche Republiek, zyne voorgeno- mene meting te vervolgen, onder vriendelyk aanbod van zodanige hulp en adsistentie, als hy zelf zou noodig oordelen en begeeren. -- Dan, het zy dat dit Besluit den Heere Perny niet aangenaam ware, het zy dat andere rede nen hem van zyn voornemen hebben doen af zien, de zaak althans heeft geenen voortgang gehad,Vervolgens geeft hij op de blad zijden 227 tot en met 230 aan, dat hij niet zelf in staat was om "eene bekwame Standlinie te meten", daar hij "van de noodige Werktuigen tot eene zoo delicate operatie niet was voor zien, en bovendien voor als nog geene geschik te plaats had uitgekozen". Hij wilde daarom aansluiten op een reeds bestaande nauwkeurig gemeten basis, waarbij hij dacht aan de door Perny bepaalde afstand van "Bergen op Zoom tot Zierickzee", maar, omdat de metingen van Perny niet voldoende nauwkeurig bleken te zijn, om daarop aan te sluiten, hij heeft ge kozen voor de aansluiting op het driehoeksnet van Barcelona naar Duinkerken. "Om dat het geenszins onverschillig was, aanvang te kun nen nemen van eene plaats, Duinkerken te weten, wier juiste Geögraphische bepaling aan geene de minste twyfeling meer onder hevig is, en daar, behalven dit, zeer vele 21 1 Dat is het "NodigenZaaklijkBericht", uitvoerig geciteerd in mijn vorige artikel. 2019-1 De Hollandse Cirkel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2019 | | pagina 23