binding (radiotelefo nie). Zij gebruikten geen pelorus, maar een standaard peil kompas, eerst een Plath bolkompas en vanaf 1959 een peil kompas van Boosman. De groepsposten ver zamelden alle meldin gen van de WUP's en SUP's en gaven die via een vaste telefoon verbinding door aan de sectiepost. De sectiepost rapporteer de aan de centrale MUD-commandopost in de betreffende wa- uit en had een door snede van 15 cm. De bovenste 30 cm van de verder vierkante paal was rond, met een ijzeren ring bovenaan. De pelorus was op een metalen kraag van 6,5 cm aangebracht, die over de ring werd gescho ven en met vleugel moeren vastgeklemd. De pelorus bestond uit een metalen basis van 30 cm doorsnee met een gradenverde ling aan de rand en daarbinnen een daar- terweg. Daar werden alle peilingen op kaart gezet en via drie hoeksmeting (de snij punten van de pei- op aansluitende losse kunststof peilschijf, ook met gradenver deling. Op de meta len schijf zat een voldoende vrijwilligers uit dienstplichtig per soneel van de Koninklijke Marine. Bij oefenin gen en in geval van oorlogsdreiging werden ze bij de plaatselijke bevolking ingekwartierd. lingslijnen) werd de inslagplaats van de mijn bepaald. Indien nodig alarmeerde het MUD commando de marine waarop vanuit Den Helder of Vlissingen mijnenvegers uitvoeren om de gevaarlijke obstakels te elimineren. Ook de Mijnenuitkijkdienst werd al snel door de techniek ingehaald. Verbetering van de radar maakte het uitkijken naar vallende mijnen met het menselijk oog halverwege de jaren zestig overbodig. In 1965 kromp de MUD sterk in, stopte met uitkijken naar mijnen langs de Maas/Nieuwe Waterweg en Noordzeekanaal /IJmuiden en decimeerde het aantal uitkijkposten langs de Westerschelde en Schulpengat/Den Helder/Texel tot slechts 29 in totaal. In 1974 volgde definitieve opheffing van de Mijnenuitkijkdienst. Slechts enkele pelorus- opstanden, of, in de volksmond, mudpalen, hebben de tand des tijds doorstaan, vooral langs de Westerschelde. Kijken, peilen, doorgeven De mijnenwachters op de waluitkijkposten keken uit over het water vanaf een hoger punt op een dijk of duintop. De post bestond uit een in de grond verankerde betonnen paal, de pelorusopstand. Eromheen kon een demonta bel houten wachthuisje geplaatst worden als bescherming tegen weer en wind tijdens lange diensten. Als hulpmiddel gebruikten de mijnenwachters een Hollandse kijker en een pelorus, een eenvoudig nautisch peiltoestel, dat ze op de paal plaatsten, en via een veldtelefoon stonden ze in verbinding met de dichtstbijzijn de groepspost. Voorafgaand aan een oefening moesten door de mijnenwachters wel eerst de lijnen van de veldtele foon uitgelegd worden tussen de WUP's en Pelorus De betonnen paal waarop het pelorus- instrument bevestigd werd, stak 140 cm boven het maaiveld de groepspost. De scheepsuitkijkposten gaven hun meldingen door via een radiover- 5 Pelorusopstand (mudpaal) Kruiningen aan de Westerschelde. De pelorus erop is uit 1958 met een breed keepvizier. Foto S. van Lochem 2018. 2019-1 De Hollandse Cirkel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2019 | | pagina 7