wel mee', aldus een ander statement.) Java kreeg tweemaal zoveel spoorweglengte als Nederland (wel enkel 'Kaaps' spoor) en een vergelijkbare verhouding binnen het aantal bruggen. De TH in Bandung deed volgens Ekkelenkamp niet onder voor die in Delft en er was ook de eerste promotie in heel Azië. De promovendus verklaarde ook kort zijn onder- zoekgrensjaren 1800 en 1990: na de VOC en vóór GPS. Voor de vroeg-moderne communi catiemiddelen kwamen was Nederlands-Indië in 100 dagen per schip bereikbaar en duurde een antwoordbrief dus minstens 200 dagen! Academische vragen Molenaar mocht het spits afbijten en vond Ekkelenkamp 'bijna geodeet geworden'. Hij ging in op de subtitel, zag verschillen tussen Wageningen, Delft en het ITC en vroeg waar in Indonesië het meest van de Nederlandse achtergrond herkenbaar was en andersom. Molenaar vond in recenter onderwijs geen im puls uit Indonesië meer. Dat hing ook volgens de promovendus van de tijd af: luchtfotogram- metrie werd eerder in Indië gebruikt. (Het proefschrift noemt rapportages over fotogram- metrie in Indische TD-jaarverslagen vanaf 1918!) Kraak vroeg onder meer of Ekkelenkamp in derdaad in de ruimte geweest was om de satel lietfoto voor het kaft te maken, zoals een bron vermelding suggereerde. De promovendus zéi blij te zijn met de vraag en kon zodoende als nog naar de NASA verwijzen. Bij de discussie over kaarten beval hij de lezers weer aan om voor raadpleging vooral een loep te kopen! Kraak miste een direct vergelijk tussen topo grafische kaarten uit Nederland en uit Indië. Die was er wel in de tekst en bijvoorbeeld over kleurweergaven, maar er was ook in beide ge bieden door de jaren heen geen uniformiteit. Schoenmaker verwees naar stelling 6 (zie kader) en vond het proefschrift passen in een positief-westers techniekbeeld. Was ook de doelstelling van het karteren geen overheer sen? Ekkelenkamp erkende dat en zag ook dat de kaarten ontstonden vanuit de wens van een 'kaart van óns gebied'. Jaarverslagen van de Indische Topografische Dienst leken hem een rooskleuriger beeld te geven dan de werkelijk heid was. De kaarten hadden een militair doel, waren er later ook voor landrentemetingen van de overheerser, maar ook voor irrigatie. Van Oosterom miste een bijdrage over de kadastrale kartering, maar kadastrale kaarten kwam de promovendus gewoon weinig tegen in zijn onderzoek. Een vraag naar de derde dimensie werd beantwoord met verwijzing naar vulkaanpresentaties en naar kustaanzich- ten voor navigatie. 55 Toespraak professor Smit Gedrukte dissertatie 2019-2 De Hollandse Cirkel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2019 | | pagina 5