Vijf van de twaalf stellingen bij het proefschrift van Huib Ekkelenkamp: 1. Het ontstaan van de ingenieursopleiding aan de TU Delft kan niet los gezien worden van onze betrokkenheid bij Nederlands-Indië. De geodesie heeft hiervoor het funda ment gelegd (dit proefschrift). 4. De geodetische wetenschap is op een significant hoger plan gekomen als gevolg van de Nederlandse koloniale activiteiten in Nederlands-Indië (dit proefschrift). 6. Het overheersende negatieve oordeel over kolonialisme in de huidige samenleving vormt een barrière voor het zien van toenmalige positieve bijdragen. 8. Spoorwegen aanleggen zonder landmeten is als een tunnel graven zonder te weten waar je uitkomt. 10. Eén kaart kan meer zeggen dan 1000 woorden, maar een enkel woord kan een kaart aanzienlijk verduidelijken. Klees vroeg concrete voorbeelden van de wederzijdse invloeden. De promovendus ging in op de zwaartekrachtmetingen van Vening Meinesz in de Archipel. De Marine stelde daar een onderzeeër voor beschikbaar en dat was niet gebeurd als er geen kolonie was. Men vond schietloodafwijkingen die men in Neder land niet kende en daar was zelfs meer dan wetenschappelijke aandacht voor. Op de vraag wat er na 1949 anders was kwam ook het toen gebruiken van geallieerde kaarten aan de orde. 1949 was een breuk. Bij Van den Doel kwam aan bod dat indologen eerst in Delft en later in Leiden werden opgeleid. Een Salomonsoordeel daarover wilde de promovendus niet geven, maar hij kon niet laten om te zeggen dat bij voorbeeld voor spoorlijnaanleg toch Delftse ingenieurs nodig bleven. Hanssen besloot met de hoogste vragen, zoals naar het waarom van een onderzoek als dit (naast de behoefte van de auteur). Kan men van het verleden leren voor de toekomst, zo was een vraag. Ekkelenkamp vond dat men vooral kan leren wat men niét moet doen in plaats van wat men zou moeten doen. Respect voor voorgangers was echter ook een punt! Slot Na het beraad van de commissie kon uiteraard de koker met de bul worden uitgereikt. De pro motiereceptie hierna in de Frans van Hasselt zaal was passend en geanimeerd. (Het boek '175 jaar TU Delft', waarin Huib Ekkelenkamp schreef over de repetitiecirkel van Borda en Lenoir, bevat ook een beschrijving van de weg naar de Frans van Hasseltzaal, en van zijn schilderij plus plaquette. Er stond nog geen foto van in DHC.) Voorin het proefschrift blijkt al dat de auteur zich qua historie niet tot 1800-1990 beperkte. Staat er niet een spreuk in van Marcus Valerius Martialis (40-104): 'Wie ook van het verleden geniet leeft dubbelDeze promotie was er ook een illustratie van dat ze in Delft ook nog in Met ontvangen bul (foto 's Adri den Boer) 2019-2 De Hollandse Cirkel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2019 | | pagina 6