de gedachte om de op aarde dagelijks waar
neembare stand van de maan ten opzichte van
de sterrenhemel te benutten voor relatieve geo
grafische lengtebepaling.3 Zijn zogenaamde
maansafstandmethode zou de oplossing kun
nen zijn van dit meest prangende vraagstuk bij
de navigatie op zee. Navigatie was wel geen
geodesie, maar de methode was ook toepas
baar op het vasteland.
Nog afgezien van de toenmalige gebrekkige
bekendheid met stersposities op de hemelkaart
en omtrent de maansbaan (de almanak), bleef
Werners idee, zonder een methode van mondi
ale tijdsbepaling, een fictie, tot GALILEO
GALILEÏ (1564-1642) - in Padua in 1610 wer
kend met zijn zelf-geconstrueerde telescoop -
de eerste vier manen (satellieten) van de pla
neet Jupiter ontdekte. Belangrijk werd dat
vooral toen hem daarna bleek dat de tijdstip
pen van bedekking (eclips) van de satellieten
door de planeet voldoende periodiek en voor
spelbaar waren om voor waarnemers overal op
aarde te dienen als aanwijzing van de tijd.
Daarbij zou die mondiale 'hemelklok' primair
te gebruiken zijn voor de tijdrekening in een
almanak, geldend voor een vaste meridiaan als
nulpunt voor de geografische lengte; een kopie
van die almanak ging mee aan boord van uit
varende schepen. Door zoveel mogelijk gelijk
tijdig met een Jupiter-satellieteclips een
maansafstand te meten en die in te voeren in
zijn kopie-almanak, kon de zeeman het tijdstip
vinden waarop diezelfde maansafstand op de
nul-meridiaan zou kunnen zijn gemeten. Aldus
zou een zeeman, op afstand onderweg, als het
ware gelijktijdig kunnen meekijken op de nul
meridiaan; de crux van de maansafstandme-
thode voor lengtebepaling door, uit het verschil
van beide tijdstippen, geografische lengte te
kunnen afleiden. De geschetste methode bood
geodeten/cartografen voldoende meetkundig
houvast om hun wereldkaarten te tekenen of te
combineren, maar de primair beoogde doel
groep (de zeevaarders) was toch nog niet ge
holpen. Het probleem was dat zij, met hun be
perkte middelen (hoogstens een primitieve
kijker en een jakobsstaf) en de aan boord
wankele standplaatsen, niet in staat mochten
worden geacht de Jupiter-satellieten waar te
nemen, laat staan de essentiële eclips-tijdstip
pen vast te stellen en te noteren.
Nog niet opgelost, zou het maritieme lengte-
gradenprobleem in Engeland aanleiding zijn
tot de oprichting in 1675 van het Koninklijk
Observatorium te Greenwich.4 Met operationa
lisering van de maansafstandmethode op zee
als primaire missie, werd daar en elders ge
werkt aan een onmisbare nauwkeuriger karte
ring van de sterrenhemel en berekening van de
toekomstige maansbaan; dit in de hoop dat de
mondiale tijdsbepaling met behulp van de
Jupiter-eclipsen op termijn zou worden ver
vangen door een op zee bruikbaar alternatief.
De in Leuven werkzame GEMMA FRISIUS
(1508-1555) was al vóór 1530 op het idee ge
komen om een draagbaar mechanisch uurwerk
te gebruiken voor bijhouding van de tijd onder-
59
Geografische lengtebepaling (X) via maans-
afstandmeting en astronomische almanak
(tekening: schrijver)
3 Derek Howse, Greenwich time and the discovery of the longitude, Oxford University Press 1980. Zie ook: Dava Sobel, Lengtegraad,
Amsterdam (derde druk 2006); vertaling van Longitude, New York 1995
4 Howse
2019-2 De Hollandse Cirkel