die gemeente bovendien een receptie aanbood
voorafgaand aan het slotbanket!)
Het werk kon voor een belangrijk deel worden
uitgevoerd als vrijwilligerswerk 'in de tijd van
de baas', dus 'gratis'; wel werden al snel haast
alle commissievergaderingen 's avonds gehou
den, in Utrecht, in Hoofdkantoor III van NS.
Alleen de secretariële ondersteuning vanaf
begin 1982, door mevr. Elfriede Fendel van de
Stichting Studiecentrum voor Vastgoedinfor
matie (SSVI), werd uit het projectbudget ge
financierd.
Eind 1981 werd een commissie voor het
partnerprogramma samengesteld uit echt
genotes van de commissieleden.
Andere tijden
De omstandigheden waren, bijna veertig jaar
geleden, wel heel anders dan tegenwoordig. Zo
moest het hele congres drietalig zijn, alle of
ficiële onderdelen door simultaanvertalingen
Engels, Frans en Duits. Al het drukwerk even
eens; voor de vertalingen daarvan werden
echtgenotes ingeschakeld: van Rijkswaterstaat-
collega Van der Wal (een Frangaise) en me
vrouw Rummel, toen net geïmmigreerd vanuit
Duitsland. Een voor de tegenwoordige tijd
bizar punt van aandacht was dat een lading
vlaggen voor in de zittingzalen, die het FIG-
Bureau meenam uit Zwitserland, schriftelijk
ingeklaard moest worden voor de Douane.
Nogal wat deelnemers betaalden hun deel
nemersfee cash of per cheque aan de congres
balie, wat ertoe leidde dat er op de maandag
ochtend een bedrag van ongeveer ƒ10.000 en
een pakket cheques te voet naar het kantoor
van ABN (toen nog zonder Amro) in het
Statenkwartier gebracht moest worden. Ook
totaal anders dan tegenwoordig was de her
komst van de buitenlandse deelnemers: uit
slechts 26 landen, waarvan slechts drie niet-
westers (Nigeria, China en Zuid-Afrika) en vijf
Oost-Europees: Bulgarije natuurlijk (Bulgarije
was het inkomende voorzitterschap), Tsjecho-
Slowakije, Joegoslavië, Polen en Hongarije.
Ook anders dan tegenwoordig zou gebeuren
werd er geen aparte rechtspersoon opgericht
voor dit project. Het hele gebeuren speelde
zich financieel af binnen de kas van de vereni
ging, wel met een aparte tijdelijke girorekening
voor het project. De omzet van het project be
droeg ƒ160.000, ongeveer zeven keer de ge
wone jaaromzet van de vereniging!
Betrokkenheid leden van de NVG
Er werd van meet af aan gestreefd naar zo veel
mogelijk betrokkenheid van de NVG-leden,
zowel door hen in te schakelen in het werk als
door deelname aan het programma. Er werd
een gezamenlijke studiemiddag in het pro
gramma opgenomen over de buitenlandse
activiteiten van de Nederlandse geodesie
(woensdag), en alle leden werden bovendien
uitgenodigd voor de door de NVG te geven
receptie (dinsdag, gratis), de door de bedrijven
te geven receptie in het Kurhaus (woensdag,
gratis) en het slotbanket in Hotel des Indes
(donderdag, ƒ120 per persoon). Aan de interna
tionale studiedag namen 125 NVG-leden deel,
bijna de helft van het totaal. Bij de openings
sessie waren ook ca. 40 NVG-leden aanwezig.
Onrust over Zuid-Afrika:
Kamervragen, Kadaster, Rijkswaterstaat en
Vrij Nederland'
In oktober 1981 werd de commissie, gevorderd
tot ongeveer halverwege de voorbereidingen,
overvallen door een volkomen onverwachte
ontwikkeling. Maar in de Algemene Ledenver
gadering op 7 mei 1981 was er een, achteraf
gezien omineus, voorteken geweest. Eén van
de leden, werkzaam bij het Kadaster, had toen
de vraag gesteld "wat te doen als de Neder
landse regering geen inreisvisa zou verlenen
aan Zuid-Afrikanen". Antwoord van voorzitter
Alberda: dan zouden wij een enorm gezichts
verlies lijden in de FIG. In oktober raakte be
kend dat twee Tweede-Kamerleden van de
PvdA, Poppe en Ter Beek, vragen hadden ge
steld aan de Minister van VROM (Kadaster).
Het ging erom of de Minister het wel verenig
baar achtte met het regeringsbeleid inzake con
tacten met Zuid-Afrika dat het Kadaster mee
werkte, en of het Ministerie van VROM
medeverantwoordelijkheid droeg. De staats
secretaris, Langedijk-de Jong (ook PvdA)
stelde zich in haar antwoord op het standpunt
dat het om particuliere organisaties ging (ook
de Zuid-Afrikaanse) en dat het verband met
het Kadasterjubileum slechts ging om het
geven van een internationaal tintje (de vragen
102
2019-3 De Hollandse Cirkel