lang voordat het lanceren van kunstmanen pu bliekelijk aan de orde was.8 Volgens hem be trof dat toen een hemelmechanisch onderwerp dat sterk was verwaarloosd omdat het zelden voorkwam in het zonnestelsel; met een uitzon dering overigens voor de in 1892 ontdekte vijf de maan (Amalthea) van Jupiter, die - anders dan de vier in 1610 door Galileï ontdekte manen - betrekkelijk laag boven het niet-sferi- sche planeetoppervlak zich bewoog en waar van de baan voornamelijk onderhevig was aan het planetaire zwaartekrachtsveld. De analogie met de aarde en haar latere kunstmatige satel lieten dringt zich op. Brouwer - eertijds in Leiden promovendus van professor W. de Sitter - was sedert 1941 directeur van de Yale sterrenwacht in Californië, waar zijn mede werker LYMAN S. SPITZER (1914-1997) zich dadelijk - het moet al vóór 1947 zijn geweest - wierp op de toepassing van Brouwers theorie in het aardse geval; een onderzoek, waarvan de bevindingen - Spitzer was intussen directeur van het Princeton universiteitsobservatorium - pas in 1950 werden gepubliceerd.9 Brouwer 'zelf' zou later nadrukkelijk aanwezig zijn in het gezelschap van sterrenkundigen/ wiskundigen/geodeten dat zich met verve ging toeleggen op de theorie van de satelliet-baan- mechanica, prompt na de persconferentie van 29 juli 1955 in het Witte Huis te Washington D.C., waarin werd aangekondigd dat Amerika in samenhang met het IGJ 1957-'58 van plan was satellieten in de ruimte te brengen. Verwij zend naar de klassieke hemelmechanische lite ratuur betreffende de maan (F. Tisserand 1894, E.W. Brown 1896 en G.W. Hill 1906) en naar het destijds recente pionierswerk van Brouwer en Spitzer, kwam lEoN BLITZER (1915 2004), samen met MORRIS WEISFELD (1925-2017) en ALBERT D. WHEELON (1929-2013), al binnen een jaar met een theo retische verhandeling over te verwachten ver storingen van satellietbaan-parameters door het niet-centrale zwaartekrachtsveld van de aarde.10 Later, maar nog vóór de verrassende Spoetnik 1 op 4 oktober 1957, kwam ROBERT E. ROBERSON (1923-1988) met het eerste deel van een uitgebreidere studie daarover, waarin hij de invloed van andere stoorkrachten aantipte en in dat verband op voorhand wees op "deviations of the geoid from an ellipsoid of revolution".11 Met het oog op de te ver wachten 'levensduur' van een satelliet in een betrekkelijk lage baan kreeg de invloed van de dampkring op een satellietbaan van andere onderzoekers dadelijk primaire aandacht, zoals van NV. PETERSEN (in Jet Propulsion, mei 1956) en I.G. HENRY (in Jet Propulsion, januari 1957). Een drie-assige aarde? De genoemde eerste satellietbaan-analisten konden zich, wat de dynamische afplatting van de aarde betreft, in 1958 beperken tot het bolfunctiemodel van de uitwendige zwaarte krachtspotentiaal, zoals door professor Jeffreys12 beschreven met uitsluitend de eerste twee even zonale (alleen de geografische breedte betreffende) coëfficiënten, J2 en J4; zijn J en D. Al vroeg in 1959 echter kwamen O'Keefe (inmiddels bij NASA's Goddard Space Flight Center) en twee collega's met een uitkomst, verkregen door oneven J3 mee te nemen13; verrassend, omdat die aangaf dat het globale zwaartekrachtsveld niet symmetrisch was ten opzichte van het equatorvlak, dus niet ellipsoïdisch, maar (meer algemeen) spheroï- disch. De aldus verrassende uitkomst was te visualiseren met het beeld van een dynamisch 96 8 Dirk Brouwer, "The motion of a particle with negligible mass under the graviational attraction of a spheroid", The Astronomical Journal 51 (1946), pp. 223-231 9 Lyman Spitzer, "Perturbations of a satellite orbit", J. British Interplanetary Society 9 (1950), pp. 131-136. Onder de titel "Reference papers relating to a satellite study" was het (ongewijzigde) manuscript al beschikbaar bij een Project RAND (Douglas Aircraft) rapportage op 1 februari 1947. 10 Leon Blitzer, Morris Weisfeld en Albert D. Wheelon, "Perturbations of a satellite's orbit due to the earth's oblateness", J.Applied Physics, 27 (1956), pp. 1141-1149 (aangeboden 9 april 1956) 11 Robert E. Roberson, "Orbital behavior of earth satellites" part.I, J. Franklin Institute, 264 nr. 3 (september 1957), pp. 181-202 12 Sir Harold Jeffreys, The earth. Its origin, history and physical constitution, derde editie Cambridge 1952 13 J.A. O'Keefe, Ann Eckels en R.K. Squires, "Vanguard measurements give pear-shaped component of Earth's figure", Science 129, 27 februari 1959, pp. 565-566. Als "The gravitational field of the earth", uitvoerig in: The Astronomical Journal 64, nr. 7 (september 1959), pp. 245-253 2019-3 De Hollandse Cirkel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2019 | | pagina 6