'peervormige aarde met de steel gericht op de
noordpool' en volgens de schrijvers in strijd
met de toen nog recentelijk door W.A.
Heiskanen en F.A. Vening Meinesz14 geuite
veronderstelling dat de aarde nagenoeg in
hydrostatisch evenwicht verkeerde en dat even
tuele afwijkingen daarvan in omvang beperkt
zouden zijn.
Dankzij het allengs toenemende aantal bruik
bare satellieten en waarnemingen daarvan wist
DESMOND G. KING-HELE (1927) al spoe
dig het even en oneven zonale zwaartekrachts-
veld t/m J6 te detailleren.15 De succesvolle toe
voeging van J3 door O'Keefe c.s. zal ook
aanleiding hebben gegeven tot verfijning van
het gebruikte rekenmodel, met name door
meenemen van hogeregraads zonale en tesse-
rale (breedte en lengte-afhankelijke) termen in
de bolfunctie-ontwikkeling, zoals door G.V.
GROVES16. Theoretische verfijningen kwamen
er verder van BORIS GARFINKEL (1904-
1999)17, Dirk Brouwer18 en YOSHIHIDE
KOZAI (1928-2018)19. Prangend bleef bij dit
alles de vraag of het globale zwaartekrachts-
veld niet alleen a-symmetrisch was ten
opzichte van het equatorvlak (de gevonden
peervormigheid), maar of wellicht ook de
rotatie-symmetrie in het geding was; dus dat
de aarde met een elliptische equator in dyna
misch opzicht aantoonbaar drie-assig zou zijn.
Al in 1961 kwam WILLIAM M. KAULA
(1926-2000) - toen kortelings in het voetspoor
van zijn leermeester O'Keefe overgestapt naar
NASA - met voorlopige waarden voor enkele
tesserale bolfunctiecoëfficiënten, verkregen uit
radio-interferometrische richtingswaarnemin
gen van Vanguard 1.20 Kort daarna waagde
ROBERT R. NEWTON (1918-1991) zich al
aan een voorzichtige ruimtelijke interpretatie
van recente radio-doppler snelheidsmetingen21,
maar het zou 1963 worden voordat er voldoen
de satellieten en daarvan nauwkeurig bepaalde
banen beschikbaar waren om IMRE G. ISZAK
(1929-1965) in de gelegenheid te stellen als
eerste met een overtuigende aanwijzing voor
drie-assigheid van het zwaartekrachtsveld te
komen.22
Vaisala's droom bewaarheid
Had - ter gelegenheid van het IUGG-congres
in Toronto (Canada) bijeen - de internationale
geodetische gemeenschap in september 1957
verrast kennisgenomen van de toen nog ver
wachte Amerikaanse primeur in de ruimte en
de mogelijke geodetische consequenties daar
van, toen men zomer 1960 in Helsinki weder
om bijeen was, waren die in de vorm van
eerste uitkomsten en vigerende plannen be
schikbaar. De uitkomsten waren vooral gravi-
metrisch van aard, maar er was ook zicht op
meetkundig gebruik van kunstmatige satel
lieten; stellig tot groot genoegen van de waar
schijnlijk ook aanwezige professor Vaisala uit
Turku, die zijn droom uit 1946 zag uitkomen.
97
19S7-'5fi
Van ellipsoïde naar spheroïde: de binnen vijfjaar
gravimetrisch in vorm veranderende aarde
(tekening: schrijver)
14 W.A. Heiskanen en F.A. Vening Meinesz, The earth and its gravity held, New York 1958, pp.72-73
15 D.G. King-Hele, "The earth's gravitational potential, deduced from the orbits of artificial satellites", Geophys. J. International, 4
(december 1961), pp. 3-16
16 G.V. Groves, "Motion of a satellite in the earth's gravitational field", Proc. Royal Society, A254, 1960
17 Boris Garfinkel, "The orbit of a satellite of an oblate planet", The Astronomical Journal 64, nr. 9 (november 1959), pp. 353-367
18 Dirk Brouwer, "Solution of the problem of artificial satellite theory without drag", The Astronomical Journal 64, nr. 9 (november
1959), pp. 378-397
19 Yoshihide Kozai, "The motion of a close earth satellite", The Astronomical Journal 64, nr. 9 (november 1959), pp. 368-377
20 W.M. Kaula, "Analysis of satellite observations for longitudinal variations of the gravity field", Space Research II, Amsterdam 1961,
pp. 360-372
21 R.R. Newton, "Ellipticity of the equator deduced from the motion of Transit 4A", J. Geoph. Research 67 (1962), pp. 415-416
22 Imre G. Iszak, "Tesseral harmonics in the geopotential", Nature 199, issue nr. 4889, (13 juli 1963), pp. 137-139
2019-3 De Hollandse Cirkel