presentatie voor te bereiden was er dus niet.
Toch is dat prima gelnkt. Tonnie Peters heeft
het voorbehoud gemaakt om tussentijds even
tueel objecten om te wisselen voor andere.
Bovenin staan de uitgespreid opgehangen
meetketting, meetband en de heliotroop,
onderin o.a. de Wild T0 op statief en planchet
op statief. Vlak naast de kadasterhoek hangen
enkele grote kaarten van de stad Utrecht, en
wordt op de vloer de groei van de stad gepro
jecteerd. De toegang is €2,50 en gratis voor de
houders van de museumkaart.
(Jan Stehouwer)
Met een meetketting (1) en meetpennen (2) of met een meetband (3) neem je de
maten. Hoeken bepaal je met een equerre (4) of met een pantometer (5). Met een
theodoliet (6) gaat dat nog beter.
In 1885 is het net van de Rijksdriehoeksmeting opgezet, een landelijk netwerk
van coördinaatpunten voor plaatsbepaling. Kerktorens zijn de hoekpunten.
Daarop staan helioptropen of zonnespiegels (7) zodat het zonlicht door een
'heliotropist' naar het meetstation gespiegeld kan worden.
In 1795 beginnen landmeters met de eerste kadastrale kaarten om de
eigendomsrechten van onroerend goed vast te leggen. Pas in 1811 gaan ze met
hetzelfde maatsysteem werken, de meter. Alle percelen worden opgemeten. In
het veld kan al op een planchet (8) met een vizierlineaal (9) een 'veldwerk' (10)
worden gemaakt. In zijn kantoor werkt de landmeter zijn 'veldwerken' uit tot
minuutplans (11).
(Wandtekst bij de kadastrale vitrines in het vroegere refter, nu Zaal 2 met
'Utrecht groeit door'.)
27
Vitrine in Utrechts Archief (foto Harry Uitermark)
Hoe maakte je vroeger kaarten?
2020-1 De Hollandse Cirkel