Reacties
2019-3 (p. 111: De landmetersloopbaan
van Jannes Wolthuis)
Van de familie heb ik de originele aanstel-
lingsbrief van Rijkswaterstaat voor Jannes
Wolthuis gekregen, op 6 februari 1932 ge
tekend door Willem Schermerhorn 'voor den
Adjunct-Hoofdingenieur bij den Algemeenen
Dienst'.
In het groene RCG-deeltje 'De Tweede
Nauwkeurigheidswaterpassing van Neder
land 1926-1940' (1979) komt Wolthuis ook
voor in de medewerkerslijst op pagina 31, pal
boven een Schermerhornportretfoto.
Overwogen wordt inbreng van de brief in de
collectie van de Schermerhornkamer
in het Science Center van de TU Delft.
Joop Gravesteijn
Reactie op reactie
Onbenoemd.Naast het in de brief man
keren van de naam Meetkundige Dienst
(MD, 1931) ónder die van de Algemene
Dienst van de Rijkswaterstaat viel mij het
voor de adjunct-hoofdingenieur [J.G. Fortuin]
tekenen door de wetenschappelijk adviseur
uiteraard op. Zie linksboven onder de
briefnummering ook: 'Sch/L' (Schermer-
horn/Lunenburg).
De gereformeerde secretaris van de Contact
Commissie (CC) van de MD, Eibert Draais-
ma, schreef in september 1949 in hun extra
uitgave van het Mededelingenblad bij het
overlijden van Fortuin naar Psalm 103:8:
'Oók ten deze zal het woord in vervulling
gaan 'men kent en vindt zijn standplaats
zelfs niet meer". Dat extra nummer (met in
geplakte pasfoto) bevatte ook bijdragen van
Fortuins opvolger A. van der Weele en van
voorzitter E. Schrikkema van die CC. Het
begin van dat laatste In Memoriam wordt
hier overgenomen vanwege de cultuurbe
schrijving uit de tijd van die aanstellingsbrief
van begin 1932 (zie zeker de laatste zin):
Toen het Geodetisch Bureau voortaan Meet
kundige Dienst van de Rijkswaterstaat zou
heten, waren we deels verheugd, deels scep
tisch gestemd. Verheugd om de verhoogde
bestaanszekerheid; al kwamen we eerst op
arbeidscontract, een vaste aanstelling lag
toch in het verschiet en sceptisch, omdat we
nu een overheidsdienst zouden worden. Het
Geodetisch Bureau was immers een particu
lier onderonsje, in de huiskamer van Profes
sor Schermerhorn was de 'tekenzaal' onder
gebracht, het salaris kwam wel eens wat laat
als een klant niet op tijd betaalde en we
leenden wel eens geld om de meetarbeiders
hun loon te kunnen geven.
Bovendien zou een landmeter van het
Kadaster nu onze chef worden en met de Ka
dastrale dienst hadden we nu niet bepaald
prettige ervaringen. Al met al wel redenen
om de toekomst maar wat somber in te zien.
Hoe anders is het echter uitgekomen. Wij
kregen een chef, die onmiddellijk de sfeer,
het geheel eigen karakter van het Bureau
aanvoelde, die deze aparte sfeer niet lang
zamerhand probeerde om te vormen tot een
dorre, strikt ambtelijke verhouding, maar
die dit bijzondere karakter juist stimuleerde,
omdat hij zag, dat het goed was.
Ongetwijfeld waren de eerste jaren bij onze
Dienst de moeilijkste, sommige wel zeer bij
zondere verhoudingen had hij waarschijnlijk
niet verwacht aan te treffen.
Adri den Boer (MD-er 1964-2005)
40
j.
««ItMl
U II*.,
2020-1 De Hollandse Cirkel