liusposities in het constructieblad. Daarbij
wordt de proportieliniaal van De Koningh aan
bevolen (ƒ100).94 Beschikte men daar niet
over, dan kon ook de 'dubbele' decimeter (20
cm-liniaal?) worden gebruikt, samen met een
loep of met een gradenboog.73
Soms wordt het sloepenblad verward met het
constructieblad95. Het sloepenblad diende om
tijdens de feitelijke opname de lodingspositie
ten opzichte van de geplande meetraai te bepa
len en zo de sloep op de juiste raai te houden96.
Het gebruik van de plaatspasser voor dit doel
werd als voldoende nauwkeurig geacht. De
kanttekening die daarbij werd gegeven is dat
men wel moest blijven opletten dat de hoek
niet ongunstig werd; iets wat met de plaats
passer kennelijk sneller gebeurde dan bij con-
structie.97
Het constructieblad is het resultaat van de op
name; hierin werden de uiteindelijke posities
en gereduceerde diepten uitgezet (en uiteinde
lijk overgenomen op het minuutblad, het eind
resultaat van de opname). De 'snellius' werd
dan met behulp van constructie of berekening
op het constructieblad gezet, een methode die
ik overigens tijdens mijn opleiding Hydrografie
in Amsterdam in 1991 nog kreeg aangeleerd.
Voor het maken van het constructieblad was
dan ook meer tijd beschikbaar dan aan boord
van de (varende) sloep, wat het gebruik van de
proportieliniaal voor het constructieblad een
werkbare oplossing maakt.
Overigens mocht de plaatspasser wel worden
gebruikt voor het constructieblad en wordt
zelfs opgemerkt dat dit aanmerkelijk sneller
ging dan met de proportieliniaal, op voorwaar
de dat een 'precisie-plaatspasser' werd ge
bruikt98. De belangrijkste redenen om toch de
proportieliniaal te gebruiken waren dat deze
het constructieblad schoner hield, kleinere hoe
ken aankon en bovendien het mogelijk maakte
om een positie te bepalen waarbij twee hoeken
werden gemeten op vier punten in plaats van
drie.97'98 Daarbij komt dat de precisie-plaats
passer kennelijk niet vaak door de Marine zelf
werd verstrekt, gezien het beperkte voorkomen
in de IGIE-database. Een brochure van de
Dienst der Hydrografie99 uit 1974 laat onder
het kopje 'History' de eerdergenoemde C.
Plath-trommelsextant zien samen met een
(kleine) plaatspasser en parallelliniaal op een
kaartentafel. Tot dan lijken deze instrumenten
in ieder geval aan boord van de opnemers aan
wezig te zijn geweest.
Samenvatting
Samenvattend blijkt het gebruik van de sextant
en plaatspasser ruim 200 jaar gemeengoed te
zijn geweest bij de hydrografische opneming.
Het gebruik van de lodingssextant binnen
Nederland is pas vanaf ca 1900 goed te docu
menteren met de mij momenteel beschikbare
informatie. Het gebruik van de plaatspasser in
Nederland is (nog) niet goed te documenteren
vóór 1938 en eigenlijk pas na 1960.
Naschrift:
Dit onderzoek is uitgevoerd op basis van de
informatie die op internet en in eigen collectie
beschikbaar is. Mocht er bij de donateurs van
De Hollandse Cirkel aanvullende informatie
zijn over ofwel de lodingssextant ofwel de
plaatspasser, dan houdt de auteur zich daar
voor aanbevolen.
Een mooi cartografisch mondkapje...
...maakte ene Christa van Werkum voor
haar broer van een oude landkaart van
zijn favoriete vakantieland.
(Geo-info 2020-4)
112
94 Hydrografisch opnemen, Ministerie van Marine, 1938, p. 112
95 Huib Ekkelenkamp, Indonesië op de kaart, 2019, p. 141
96 W. van Gent, Sloeploden in de Oost, in: De Hollandse Cirkel, 2013, p. 187
97 Hydrografisch opnemen, Ministerie van Marine, 1952, p. 362
98 Hydrografisch opnemen, Ministerie van Marine, 1938, p. 113 e.v.
99 'Hydrography', brochure van de Royal Netherlands Navy Public Relations Department, 1974 (eigen collectie)
2020-3 De Hollandse Cirkel