l
Het Snelliuspunt op zee:
de lodingssextant en plaatspasser
Huibert-Jan Lekkerkerk
Inleiding
Tijdens een recent bezoek aan de Dienst der
Hydrografie ontving ik een stapeltje 'Holland
se Cirkels', waaronder nr 4 uit 2017. In dit
nummer staat in de rubriek 'Historisch nieuws'
een verwijzing naar een aantal RWS-instru-
menten die daarvoor geveild waren via Cata-
wiki en Marktplaats. De twee survey-sextanten
die daarin worden genoemd zijn (verder geheel
te goeder trouw) in mijn collectie opgenomen.
Enigszins schoorvoetend heb ik dat overigens
al eens eerder aan Adri den Boer gemeld.
Sinds kort is mijn (eenmans)bedrijfje ook
donateur van DHC. Genoeg aanleiding om wat
meer aandacht te besteden aan de hydro
grafische plaatsbepaling met de sextant en dan
specifiek over de toepassing daarvan in Neder
land.
Op het land is de theodoliet lange tijd hét in
strument geweest voor horizontale plaatsbepa
ling. Bij de hydrografische opneming is hori
zontale plaatsbepaling even belangrijk als bij
de topografische opname. Hier is de theodoliet
echter niet geschikt voor het positioneren van
het opnemingsvaartuig; dit natuurlijk omdat
het onmogelijk is een theodoliet (of iets derge
lijks) waterpas te stellen en te houden op een
bewegend schip. In plaats daarvan is hiervoor
meer dan 200 jaar lang de sextant gebruikt.
Als instrument voor de astronomische plaats
bepaling op zee ('zonnetje schieten') is deze
voor veel mensen bekend. Minder bekend is
het gebruik voor de horizontale plaatsbepaling
en dan meer specifiek de bepaling van een
'Snelliuspunt' door de achterwaartse insnij
ding.
Overigens was het gebruik van de sextant voor
dit doel niet alleen voorbehouden aan de
hydrografen; ook in de landmeetkunde wordt
het gebruik in diverse bronnen gemeld. Een
Adams-sextant1 is door Krayenhoff voor de
primaire triangulatie gebruikt tussen 1799 en
1801 met niet al te nauwkeurige resultaten.2
Tot 1803 werd de sextant nog gebruikt voor
secundaire metingen en verkenningen.3 Tot
begin 20e eeuw zijn er verwijzingen naar het
gebruik van de sextant bij het landmeten; wel
steeds met de toevoeging dat het niet zo'n heel
nauwkeurig middel is4, maar dat het voor werk
zaamheden rondom de rivieren en op drassige
bodem in Nederland wel geschikt is.5'6
Bij het meten van het snelliuspunt worden ge
lijktijdig twee hoeken gemeten tussen drie (of
eventueel vier) vooraf ingemeten posities. In de
hydrografie kunnen dit baken op het land zijn,
maar ook boeien of geankerde schepen zijn
hiervoor in gebruik geweest. Uiteraard is de
100
Concept van de snelliusmeting met de
lodingssextant C. Plath) en plaatspasser (Heath)
1 D.K. Bloemendaal, Krayenhoff (1758-1840), in: Orgaan der Vereniging TAK, 1958, p. 2
2 J.D. van der Plaats, Overzicht van de graadmetingen in Nederland, in: Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde, 1889, p. 227 e.v.
3 N. van der Schaaf, Historisch overzicht van het driehoeksnet van Krayenhoff', in: Nederlands Geodetisch Tijdschrift, 1972, p. 69
4 De Vries, o.a., Sextantmetingen, in: Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde, 1913, p. 249 e.v.
5 Kwisthout, Boekbespreking van 'Handbuch der Vermessingskunde', in: Tijdschrift voor Kadaster en Landmeetkunde 1894, p. 92
6 'Congres van Middelbare Landmeetkundigen - Rede van professor Schermerhorn', in: Orgaan der Vereniging TAK, 1955, p. 50
2020-3 De Hollandse Cirkel