nauwkeurigheid bij een drijvend object minder
dan bij een vast-opgesteld baken. De gemeten
hoeken moeten vervolgens in de kaart worden
gezet. Dit kan op verschillende manieren7:
- Berekening (bijvoorbeeld methode Cassini,
Collins of barycentrische coördinaten -
Tienstra);
- Grafische constructie met gradenboog en
passer of proportieliniaal ('tang') en passer;
eventueel op overtrekpapier, waarna de posi
tie wordt overgenomen op het tekenblad;
- Afpassing met plaatspasser (Engels: Station
pointer).
In dit artikel zal met name op het gebruik van
de (lodings)sextant en plaatspasser in Neder
land worden ingegaan. De plaatspasser is daar
bij een instrument waarop twee gemeten hoe
ken tussen drie vaste punten direct ingesteld
kunnen worden. Daartoe heeft de plaatspasser
een vast been en een cirkel waarlangs twee
verstelbare benen middels twee schaalverdelin
gen van 0-180° kunnen worden ingesteld. Door
de twee gemeten hoeken in te stellen en vervol
gens de drie benen zo te bewegen dat deze
samenvallen met de drie vaste punten, wordt in
het midden van de cirkel het gezochte snellius-
punt en daarmee de positie tijdens de meting
gevonden. Op een varend schip dient de hoek
meting gelijktijdig tussen de drie punten te
worden uitgevoerd; de meest gebruikte me
thode om dit te bereiken was met twee waar
nemers die gelijktijdig hun hoeken noteerden.
In dit artikel zal ik steeds, tenzij uitdrukkelijk
anders vermeld, met 'sextant' het instrument
gebaseerd op dubbele reflectie bedoelen, zoals
gebruikt bij de plaatsbepaling op zee. Strikt
genomen is een dergelijk instrument alleen een
sextant als het een boog van 60° bestrijkt (na
dubbele reflectie dus 120°). Maar aangezien
een dergelijk instrument zelden een exacte
maximale hoek van 120° heeft en in de prak
tijk een hoek tussen de 90° en meer dan 180°
kan hebben, gebruik ik hier voor het gemak de
algemene naam 'sextant'.
Oorsprong van de sextant
Dubbele reflectie
De sextant kent zijn oorsprong in de 17e eeuw
en is in feite een doorontwikkeling van instru
menten zoals de Jakobsstaf en het Davis-
kwadrant. Deze instrumenten maakten echter
geen gebruik van reflectie, met uitzondering
van Joost van Breens Spiegelboogh uit ca
16608 en Hooke's 'reflecting instrument' uit
1666.9 Deze instrumenten maakten beide
gebruik van een enkelvoudige reflectie. Het
eerste instrument met dubbele reflectie is uit
gevonden door Sir Isaac Newton (1642-1727),
die het ontwerp in 1699 presenteerde aan de
Royal Society.10 De documentatie hierover
werd echter door de toenmalige secretaris, Sir
Edmond Halley, slordig weggeborgen en pas in
1743 weer teruggevonden.11
Godfrey en Hadley
Tot 1730 vond er geen verdere ontwikkeling
plaats. In dat jaar werd in wat nu de Verenigde
Staten van Amerika is (toen een Britse kolo
nie), een, door Thomas Godfrey (1704-1749)
ontwikkeld, instrument op basis van dubbele
reflectie getest.12 In 1731 werd door de Royal
Society een beschrijving gegeven van twee
instrumenten op basis van dubbele reflectie,
ontwikkeld door John Hadley (1682-1744).13,14
Het eerste instrument van Hadley en dat van
Godfrey waren qua opzet en werking gelijk
aan het instrument van Newton. Beide wijken
af van de 'moderne' sextant, doordat ze de
spiegel en index-arm parallel hebben4. Het
tweede instrument van Hadley is qua construc
tie vergelijkbaar met de moderne sextant met
een index-arm die haaks staat op de telescoop.
Daarmee is het verdedigbaar Hadley de uitvin
der van de moderne sextant te noemen, terwijl
zowel Newton als Godfrey hem voor waren.
101
7 Hydrografisch Opnemen, Ministerie van Marine, 1952, p. 341 e.v.
8 Nicolas de Hilster, Navigation on Wood, 2018, p. 312 e.v.
9 Charles H. Cotter, A history of the navigator's sextant, 1983, p. 104
10 Charles H. Cotter, A history of the navigator's sextant, 1983, p. 106
11 Bruce Bauer, The sextant handbook, 1992, p. 28
12 Charles H. Cotter, A history of the navigator's sextant, 1983, p. 122 e.v.
13 Charles H. Cotter, A history of the navigator's sextant, 1983, p. 111 e.v.
14 Peter Ifland, Taking the stars,1998, p. 15 e.v.
2020-3 De Hollandse Cirkel