(2020-3, p. 115,
De voorman en de tweede man')
Naar aanleiding van de prent voorop num
mer 2 werd de vraag gesteld: Was dit nu een
voorman of de tweede man? Tijdens mijn
praktijkjaar (1966-1967) heb ik veel buiten
werk uitgevoerd. Bij het Kadaster was dat
een zogenaamde 'hermeting' in Neerbosch
bij Nijmegen. Maar ook bij de gemeente
Rotterdam; buitendienst (op Zuid en in de
havens) plus in de Metrotunnel (in aanbouw)
onder de Nieuwe Maas. In beide gevallen
waren mij twee meethelpers toevertrouwd.
Voor het eerst van mijn leven moest ik toen
leiding geven. Daarbij was zeker sprake van
een 'voorman' en een tweede man. Zeg
maar een meetassistent, die (zonodig) de
landmeter assisteerde, en een meethulp, die
opgedragen werkzaamheden (zo goed
mogelijk) uitvoerde. Ook later bij de land
meetkundige dienst van de NS was er
duidelijk een verschil tussen de voorman-
meetassistent en de gewone meetassistent.
Ikzelf werkte bij de NS enkele jaren in
Zuid-Nederland, met meetassistenten uit
Zuid-Limburg. Vaste meetassistenten had
den bovendien het voordeel van 'terrein
bekendheid'. In veel gevallen waren zij,
door eerdere werkzaamheden op die locatie,
bekend met de situatie daar. Waar zitten de
hoogtemerken en meetkundige grondslag,
waar staan de grensstenen, waar bestel je
een veiligheidsman, etc. Zij wisten het.
Natuurlijk, de landmeter beschikte meestal
over documentatie (b.v. veldwerken van eer
dere metingen), maar de meetassistenten
liepen er zo naar toe. 'Gewapend' met een
jalon, meetband en een schop. De salarië
ring van de twee assistenten was navenant
verschillend.
O ja, de man op de tekening van Marten
Oortwijn schat ik in als een 'tweede' man,
maar wat hij op zijn schouder meedraagt
kan net zo goed een polsstok zijn om over
een sloot te springen.
Kees van Hamersveld
(2020-3, p. 123, Wie kent dit?)
Over de onbekende instrumenten uit 'RWS-
erfgoed 1 en 5':
Het optisch apparaatje Fennel Kassei is een
dubbel hoekprisma (Doppelprismen) voor
het uitzetten van hoeken van 90 en 180
graden. Door het holle handvat kan dit
apparaat op een staf gemonteerd worden.
De staf wordt verticaal in de grond ge
stoken, waarna de landmeter rechthoeken
kan uitzetten.
Het cirkelvormige apparaat in een kist is
een peiltoestel (navigatie-instrument) dat op
een kompas gemonteerd kan worden. Met
de (nu ingeklapte) vizieren kan een object
gepeild worden. Het werd gebruikt in de
scheepvaart om andere schepen of kenbare
punten te peilen. Daarvoor wordt het peil
toestel op een peilkompas of een dochter
aanwijzer van het gyrokompas geplaatst,
zodat een absolute peiling verkregen kan
worden. Dit in tegenstelling tot de pelorus
waarmee relatieve peilingen genomen wor
den (zie verder Wikipedia).
Het instrument van de foto met vraag over
het peildiepte-onderzoek ben ik nooit tegen
gekomen. Het lijkt niet een standaard-meet
instrument. De diepte bepalen of loden werd
vanuit een schip met een stuk lood aan een
touw gedaan en afhankelijk van de snelheid
en stroming van het schip werd een zwaar
der of lichter peillood gekozen. Je moet aan
de spanning in het koord bemerken of de
bodem bereikt is. Vaak werd dieptemeting
en bepaling van de samenstelling van de
bodem (o.a. voor het ankeren) gecombi
neerd. Dus zou de inzakking van het einde
van het peillood met een variërend gewicht
ook iets zeggen over de bodem (in modder
zinkt het geheel dieper).
huib.ekkelenkamp@planet.nl,
vz Keuzecommissie Geodetisch Erfgoed
DHC
176
2020-4 De Hollandse Cirkel