Fred van Zijverden, het verhaal van een topograaf (1949-1989) Fred van Zijverden was een buitengewoon gedreven topograaf. Met een eenvoudige voor opleiding solliciteerde hij bij de Topografische Dienst die in de jaren direct na de Tweede Wereldoorlog om werknemers stond te springen. Na een interne tekenopleiding werkte hij eerst bij de afdeling Lithografie. Hij greep de kans om via een interne sollicitatie topograaf te worden. Naast zijn grote tekenkwaliteiten bleek hij een waar talent te hebben voor de terreinverkenningen zoals die in de tweede helft van de vorige eeuw werden uitgevoerd. Gezegend met een positieve levensinstelling en heel bekwaam in de omgang met ieder die op zijn pad kwam, ontplooide hij zich tot een topograaf bij uitstek. Op mijn verzoek heeft hij jaren geleden zijn belevenissen op papier gezet. Enige tijd daarna is hij overleden. P.W. Geudeke. Er is mij gevraagd om het een en ander op pa pier te zetten over mijn leven als topograaf. Ik ben al lange tijd uit het vak, maar ik kijk er nog steeds met veel plezier op terug. Zodra je elkaar weer ontmoet, op een receptie bijvoor beeld, voel ik die fijne sfeer met mijn oud collega's. Ik kwam als jongen van 14 jaar uit de oorlog en ging twee jaar naar de MULO, maar dat was geen succes. Vandaar ging ik naar de Ambachtsschool en dat bleek een schot in de roos te zijn. Eerst twee jaar praktijk en daarbij trof ik een leraar die mij begeleidde en mij ver telde dat ik me moest bekwamen in het teken vak. Direct na de oorlog was er niet veel les materiaal en hij vroeg of ik materiaal wilde uittekenen. Daarvan werden dan blauwdrukken gemaakt en die zagen er goed uit. Ik heb nog twee jaar een avondcursus gevolgd en ging met een cijfer 9 op de eindlijst van school. De Topografische Dienst zocht in de jaren 48-49 nieuwe medewerkers. Ik solliciteerde, moest een proef afleggen en werd aangenomen. Mijn leraar was de heer Frumau, een geweldig mens. In de ochtenduren moest je letters teke nen in potlood en in de middag lijnen in inkt. In de avonduren kreeg je huiswerk mee. En waar bestond dat uit? Juist: letters tekenen. Ik meen me nog te herinneren dat je met letters van 4 cm hoog begon en zodra je diverse regels goed had getekend ging er een paar millimeter af. Zo tekende je steeds kleinere letters, dus steeds moeilijker. Het was de bedoeling, om ongeveer 2 jaar op de leerlingenzaal te blijven. Het beviel mij daar best, om de beurt koffie halen en een dolletje maken als de leraar van de zaal was. Net in Delft De Topografische Dienst was, toen ik begon met mijn opleiding, net een jaar in Delft ge vestigd en had een grote verhuizing uit Utrecht achter de rug. Alles stond nog lang niet op z'n plaats. In die leerlingenzaal zat een luik in de tussenmuur. Als dat open ging, dan hoorde je uit de kamer ernaast de stem van de heer Briedee, die de heer Frumau ontbood. Deze kwam terug met de vraag aan ons of we het een en ander wilden sjouwen. Dat was altijd goed! Leuk naar de grote zolder en daarbij van alles zien en meemaken wat voor ons nieuw was. We sjouwden wat af en kwamen vermoeid op de zaal terug, niet meer in staat om een fijn lijntje op papier te zetten. Zodra je wat uitge rust was, lag het tekenwerk weer te wachten. Na een flink aantal maanden werd ik bij de 144 2020-4 De Hollandse Cirkel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2020 | | pagina 4