Uit 'Utrechts Intermezzo' fragmentoude spelling) W.M.K. Kalis (f) 'Utrecht, Januari 1944. Kerstmis, Oud- en Nieuwjaar waren voorbij gegaan in een glimp van de oude vertrouwde intimiteit van vroeger thuis. Weer hadden de kaarsen hun zachte licht verspreid en de dennetakken met versiering eenige kerstsfeer gebracht in het pension van mijn Ouders. Vurig hadden we bij de jaar wisseling gewenscht, dat 1944 ons de zoo ver langde vrede zou mogen brengen. En terwijl bommenwerpers dreunden en het afweer geschut daverde, klampten we ons toch weer vast aan de bede: vrede op aarde! In Utrecht was groote bedrijvigheid. Het ge- heele Departement van Waterstaat was alreeds vanuit Den Haag overgebracht. Toen volgde de Topografische Dienst, en weer werd een groot aantal ambtenaren over Utrecht uitgestrooid. Velen verhuisden met hun gezinnen en be trokken gevorderde woningen of werden op kamers ingekwartierd door het langzamerhand onsterfelijk geworden instituut, dat "B.A.R.A." heet. Deze Bara nu had mij en mijn vriend Gerard een kwartier toegewezen in de Stichtsche hoofdstad op één van de vele deftige kades, waaraan deze stad zo rijk is. We vielen deze familie, bestaande uit Pa, Ma en dochter, compleet op het dak. De heer des huizes krabbelde zich wel zesmaal achter het oor. "Ja, heeren, hoe moet dat nu? Wijzelf zit ten voor de zuinigheid, wat de brandstof be treft, in de keuken bij een klein potkacheltje." Om het tuintje achter en het vriendelijk uitzicht voor gaven we den wensch te kennen in de zitkamer beneden neer te strijken. Dat is heel eenvoudig gezegd, maar de uitvoering kostte ons veele zweetdroppels, daar ik nog 'iets' meebracht. Dat 'iets' bracht onze hospes en hospita ongeveer tot wanhoop, want eenige dagen na onze eerste kennismaking stond op een donkere avond een verhuiswagen voor ons pension. Toen de deuren van de wagen open gingen en mijn hospes in het binnenste keek, heb ik nog nooit zooveel verwondering in woorden gehoord, toen hij zei: "Moet dat er allemaal in?" en om zijn woorden kracht bij te zetten, maakte hij met zijn armen een magi straal gebaar. Op een bevestigende knik van mij, draaide hij zich om en staarde vol wan hoop naar zijn witgeworden ega en dito dochter en zei alleen maar: "Bestaat niet!" Even dreig de onze Utrechtse idylle verstoord te worden door het ontvangen van een kist, die er ook nog bij moest. Ik heb nooit gelogen, maar door die kist heb ik het geleerd. Dit was geen gewone kist. De inhoud was voor mij zeer waardevol, n.l. mijn niet ingeleverde radio. Dit is bijna een hoofdstuk apart. In het kort kwam het hierop neer. Gerard bracht mij op de slechte weg door een oude radio, zoo uit de tijd van de Hoeksche- en Kabeljauwsche twisten, in een kastje, opgeduikeld bij een uitdrager voor f 5,-- te prutsen en deze wirwar van draden en rommel inclusief een stelletje leege batterijen en een accu werd met gunstig resultaat door mij ingeleverd. Zelfs kreeg ik nog een bewijs, dat het apparaat goed speelbaar was, hetgeen dan beslist een zooveelste wereldwonder was geweest of de ambtenaar was stokdoof. Feit was, dat ik er alleen maar kortsluiting mee kreeg. Dit mocht niet hinderen; mijn radio was gered. Deze ging in een deken in een flinke kist en werd onder dekking van het etiquet "boeken" naar een vriend in Bergharen ge zonden. Deze liet hem in depot staan, totdat men het welletjes vond. Daarna verdween de kist met inhoud bij een boer onder het hooi. Deze boer kreeg het na verloop van tijd erg benauwd door huiszoeking naar onderduikers, zoodat hij de "boeken" linea recta naar Putten1 afzond met een schrijven erbij, dat hij niet van lezen hield. Bij aankomst ging de kist prompt weer met den bode mee en wel naar mijn adres in Utrecht. Een brief verwittigde mij van de komst van het geenszins welkome geval. Veel tijd tot nadenken had ik niet, daar even later de kist al op de stoep van mijn pension werd gezet. Zoo langs mijn neus weg zei ik, dat de 2 Pittige verhalen uit onveilige tijden Schetsen van illegale werkers, honger lijders enz. uit alle rangen en standen verzameld door Dr. Ir. W.C. Klein (van Dijk) en Cath. P. de Grient Dreux Uitgegeven met toestemming van de Grote Advies Commissie der Illegaliteit. De illustraties zijn van Jack Hellinga. Uitgegeven door N.V. Uitgeverij W.P. van Stockum Zoon, 's-Gravenhage, 1947 boeken maar zoolang op zolder moesten worden gezet, daar ik beneden geen plaats meer had. De familie vond er niets verdachts in. Doch als onze schijnbaar kalme gastheer geweten had, wat de inhoud van de kist was, dan had hij beslist al eerder met zijn vuist op de keukentafel geslagen en "eruit" gebruld, hetgeen nu maar uitstel van executie is gewor den, want de slag op de reeds eerder genoemde historische keukentafel is toch gevallen, hoe wel eenige maanden later, en "eruit" is er toch gebruld, zij het dan ook om een andere reden. Ik zou kunnen zeggen in navolging van de ge bruikelijke courantenberichten over boerderij- brand: kortsluiting was de oorzaak. Ziezoo, dan heeft U gelijk de waarheid. Met dat al: onze kamer heeft in vele opzichten geschiedenis gemaakt en nog dikwijls zal ik bij mijn bezoek aan Utrecht de deur van mijn eer ste pension niet zonder eenige eerbied voorbij loopen, al was het alleen maar om de immens groote deurbel, die een geluid voortbracht als een zware bronzen klok in een kasteeltoren, of om de groote ijzeren ketting, die werd wegge nomen, wanneer de late kamerbewoners hun thuiskomst kenbaar maakten en deze ketting rammelde als gold het het neerlaten van een ophaalbrug over de slotgracht. Op een Zaterdag noodigde ons een vriend per telefoon uit om 's middags naar zijn "thee lichtje" te komen kijken. Er was iets bijzonders mee. Nu is een theelichtje doodonschuldig, maar als het een radio betreft, dan wordt de zaak anders. We zouden dien middag echter voor een weekend naar Den Haag gaan, doch stelden dit een paar uur uit. Het theelichtje werd bewonderd en de thee, die we door dit apparaat te consumeeren kregen, was voor ons bijzonder attractief. Er werd echter gebeld en het "theelichtje" verdween met spoed in zijn gecamoufleerde opstelling. Ik hoorde beneden in de gang een meisjesstem onzen gastheer naar mij vragen. Verwonderd vroeg ik mij af, hoe zij wist, dat ik hier op bezoek was, maar ja, voor sommige dames blijft nu eenmaal niets verborgen. Zij verzocht mij dringend te spreken en wel onder vier oogen. Dit gebeurde en daarbij vroeg ze mij of het schikte, dat haar Vader mij Maandagavond om 7 uur op mijn kamer kon spreken. Ik bevestigde dit en vroeg Twee jaar na de bevrijding lukte het de samenstellers pas om voldoende verhalen te verzamelen voor dit boek. Het idee was om de illegale werkers zelf hun (haar) verhaal te laten schrijven, ook al waren zij soms weinig geletterd. Het pittige van vele van deze ver halen inspireerde tot de gekozen titel. 3 1 Pensionadres van zijn ouders 2021-1 De Hollandse Cirkel Boekillustratie van Jack Hellinga 1947 Boekomslag 1947 2021-1 De Hollandse Cirkel

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2021 | | pagina 3