Dienst onder leiding te staan van een Duit-
schen gevolmachtigden officier in opdracht van
den Weermachtsbevelhebber in Nederland. Dit
was één van de consequenties voor een voor
het militaire apparaat zoo belangrijke dienst
als de onze, welke bij de komst van de Duit-
schers geheel intact was gebleven. Aan wie de
fout? De directie en het personeel hebben ge
durende het grootste gedeelte der oorlogsjaren
alle moeilijkheden hiervan ondervonden, en
waren genoodzaakt tussen alle klippen door te
laveeren, waarbij zij dikwijls met de moffen in
conflict kwamen, om na de bevrijding juist
door de menschen, die hebben toegezien of de
minste risico's liepen, te worden becritiseerd of
zelfs belasterd. Laat ik deze kwestie verder
laten voor wat zij is. Ik ben er nog steeds heilig
van overtuigd, dat elke goede daad tenslotte
een goed effect en rechtvaardige uitkomst met
zich insluit.
Mijn illegale chef vroeg mij dus regelmatig om
inlichtingen en kaarten, zoowel voor het ma
ken van copieën als voor plaatselijke situaties,
naarmate er ergens iets viel op te knappen of
de gevraagde informaties van den overkant dit
noodzakelijk maakten. Zoolang dit gegevens
betrof uit ons eigen archief, kon ik hieraan vrij
gemakkelijk gevolg geven, daar mij al deze
gegevens ten dienste stonden voor ons eigen
opnamewerk. Alleen bleef de risico deze ge
gevens uit het gebouw te brengen, doch daar
voor was alleen een zekere dosis brutaliteit en
vrijmoedigheid noodig. Kwam ik moffen bij
den uitgang tegen, dan knoopte ik een gesprek
met hen aan over een ditje of datje; ik kreeg
natuurlijk na afloop ven het gesprek de gebrui
kelijke misselijke handjesgeverij te verwerken
en dan wandelde ik met mijn tasch met waar
devolle inhoud naar mijn opdrachtgever. Betrof
de vraag echter speciaal Duitsch materiaal,
dan moest een andere methode worden ge
volgd. Dan zocht ik den leeuw in zijn eigen hol
op en kreeg nagenoeg altijd de gewenschte
kaarten of foto's ter inzage. De Hauptmann
had niet de minste argwaan, doch was een en
al gedienstigheid, daar hij mijn verzoeken
blijkbaar altijd zag in het licht van dienstijver,
en waar zijn moffen gevoeliger voor dan dat?
Zoo gingen de Duitsche stafkaarten in de be
kende tasch of opgerold den zelfden weg het
gebouw uit. Hoe geraffineerd de Duitschers
altijd zijn geweest, zoo heb ik toch dikwijls
stom verbaasd gestaan over hun naïviteit in
vele zaken. Ze gaven mij tenslotte grif de laat
ste luchtopnamen van de Luftwaffe in handen
en wat was er nu eenvoudiger dan tijdens het
werk copieën te maken van o.a. het vliegveld
Leeuwarden met de nieuwste startbanen. Het
werd mij gewoon op een presenteerblaadje
voorgelegd. Nog wel bedankt, Herr Hauptman!
Wij hadden juist werk van die strek onder han
den en hij kwam zelf met het voorstel, mij die
foto's ter inzage te geven. 's Morgens ging ik
ze halen in zijn kamer, parafeerde netjes voor
het ontvangen aantal en kreeg opdracht te zor
gen, dat de foto's om 5 uur 's middags weer in
de Duitsche kluizen kwamen. Niets liever dan
dat. Haastig liep ik de foto's even door en daar
lag zoomaar het vliegveld voor mij. In gedach
ten maakte ik een landing op dit voor Neder
landers verboden terrein. Daarop haalde ik
vlug een calque uit de kast en een pen met inkt
deed de rest. Natuurlijk was daarbij het
attentiesein geheschen voor Rentsch. Was hij
in het gebouw, dan kon men hem ieder moment
onhoorbaar achter zich verwachten. Hij zag
altijd direct wat voor soort werk men onder
handen had en stond steeds klaar om op zijn
prooi los te springen. Doch ditmaal ging alles
naar wensch. De calque met bijbehoorende
kaart ging de gebruikelijke ondergrondsche
weg en 's middags waren de foto's weer op tijd
terug onder vriendelijke dankzegging voor de
inzage. Nog zie ik mij met deze foto bij den
Wnd.-Directeur staan. "Vindt U dit niet inte
ressant?" Hij keek mij eens aan. "Men moest
een copie van deze foto naar de overkant
kunnen sturen", was mijn opmerking; "daar
zullen ze wel belang in stellen." Weer keek hij
mij aan, en misschien heeft hij het vanaf dit
moment begrepen. Later heb ik hem ingewijd,
omdat de situatie ertoe leidde.
De resultaten van mijn opdrachten moest ik
meestentijds naar een bijzondere school in het
centrum van Utrecht brengen, waar mijn com
mandant hoofd van was. Deze school kon er
niet onschuldiger uitzien dan zij deed. Een
eveneens zeer onschuldig uitziende vrouwe
lijke concierge deed altijd open. Vroeg ik dan
den heer van Swol te spreken dan verried
6
Wim Kalis was topograaf van 1932 t/m 1950. Daarna
klom hij op tot Chef van de Kartografische Afdeling.
Ik ontmoette hem voor het eerst toen ik in 1966 in dienst
kwam van de Topografische Dienst. Later ben ik hem
opgevolgd als chef/hoofd van die afdeling, plm. 1972.
Hij was vrijgezel en verwoed fotograaf. Ook schreef hij
mooie cabaretliedjes voor de personeelsfeestjes.
Het relaas van Wim Kalis was geheel nieuw voor mij.
Hij tekent wel heel goed hoe lastig het was met de
Duitsers om te gaan - en ze te misleiden! Met Wim
Kalis heb ik geen nauwe band gehad en over de
oorlogsjaren heb ik nooit met hem gesproken. Over
die jaren hoorde je trouwens niet veel anders dan de
dagelijks tocht met het treintje dat de medewerkers
van Den Haag naar Utrecht bracht. Ik wist ook niet
dat er flink wat medewerkers in Utrecht waren neer
gestreken, zoals Kalis. Het feit dat hij nadien tot
afdelingshoofd benoemd is zal zeker wel te maken
hebben gehad met zijn optreden in de oorlogstijd.
Bij zijn overlijden en uitvaart heb ik ook niets over
zijn oorlogservaringen horen vertellen.
Peter Geudeke
5 Z 7di:Wagkreuzumj
aZ 7d 33
MaBstob 1:50000
7
2021-1 De Hollandse Cirkel
Blad 26 Ost Harderwijk. Als Schiesskarte
geëignet. Stand: 1928. Sonderausgabe.
Einzelne Nachtrage 1941 (gehele blad).
j lj-(' I M -i lntHIJ
Blad 26 Ost Harderwijk. Als Schiesskarte geëignet. Stand: 1928. Sonderausgabe. Einzelne Nachtrage
1941 (rechteronderhoek).
2021-1 De Hollandse Cirkel