kookpunt; men voelde, dat de crisis ging na
deren. Het begon met een oponthoud van den
Hauptmann met den Wnd-Directeur, waarin
hij hem opdracht gaf pakkisten gereed te hou
den om spoedig het gewenschte materiaal weg
te voeren. Hij weigerde pertinent en verbood
het personeel hieraan in welken vorm dan ook
mee te helpen. De spanning steeg. De Haupt-
mann retireerde en stelde zich met spoed in
verbinding met het Hoofd-Commando in
Brussel. Anwoord: "doorzetten". Weer volgde
weigering in krasse bewoordingen onder ver
wijzing naar het bestaande protocol tusschen
de Duitsche instanties en onzen Dienst. Geen
resultaat. Den volgenden dag op zaterdag 2
September werd op last van de Duitsche auto
riteiten het gebouw Oudenoord gesloten. Het
pesoneel werd met verlof gezonden en moest
na fouilleering het gebouw om 1 uur verlaten
hebben. Op 5 September d.a.v. volgde de slui
ting van het andere gebouw, onder mededee-
ling, dat het personeel eerst op 11 September
kon terugkeeren; dit werd later verschoven
naar 18 September. Gedurende dien tijd kon
den de moffen dus hun slag slaan en hadden zij
geen dwarskijkers noodig.
Nog zie ik mijn vertrek dien bewusten Zater
dag helder voor mij. Alles ging snel in z'n
werk. Ik wipte nog even in den kamer van den
Directeur naar binnen voor de laatste instruc
ties; hij was min of meer nerveus, daar hij
ieder oogenblik verwachtte, dat men hem zou
inrekenen. Hij verzocht mij zoolang mogelijk in
Utrecht te blijven om een wakend oog over den
gang van zaken te houden. Ik beloofde hem dit
en raadde hem aan voorloopig onder te duiken,
daar ik de "heeren" niet vertrouwde. Hij liep
met mij mee tot beneden in de hal, waar de
laatste van het personeel nog werd gefouilleerd
op het meenemen van kaarten, enz. Daarbij
maakte Rentsch zich natuurlijk zeer verdien
stelijk. Tusschen hem en de buitendeur stond
mijn dienstfiets, welke ik 's morgens nog had
gebruikt, doch ik kon mij niet meer herinneren
of ik deze op slot had gezet. Mijn tasch met
privé-papieren werd nagekeken, hetgeen ze
eerder hadden moeten doen en ik kon gaan. En
toen was het geluk mij wederom gunstig. De
fiets bleek op slot te staan. Of mijn Directeur
het bij intuïtie begrepen heeft weet ik niet,
maar door een afleidingsmanoeuvre van hem
tegenover Rentsch kon ik de afgesloten fiets
snel ongemerkt buiten het gebouw brengen.
Het sleuteltje bleef zoek daar achteraf bleek,
dat Rentsch het in zijn zak had met de bedoe
ling de fiets als buit mee te nemen. Toen stoof
de portier naar buiten en zei: "Maak, dat u weg
komt, want Rentsch loert op uw fiets!" Einde
van de comedie was, dat een fietsenmaker op
de A'damsche straatweg het slot forceerde en
vanaf dat moment heeft dit rijwiel mij onschat
bare diensten bewezen.
Maandag 4 September. 's Morgens kort bezoek
van den Directeur in mijn pension om alles te
regelen. Hij overhandigde mij een pakje, dat
zeer geheim was en gegevens bevatte van alle
uit het archief veilig gestelde kostbare boeken,
kaarten en atlassen. Vervolgens noemde hij mij
zijn duikadres.
Dag en nacht werd er door de moffen in onze
gebouwen ingepakt wat voor hen van waarde
was. Dinsdag 5 September: Dolle Dinsdag. De
hel was losgebroken. Veel tijd gunden ze zich
niet meer. Stapels kisten stevig gesloten met
bandijzer en als lood zoo zwaar bleven in de
hal staan, toen de "helden" overhaast oost
waarts trokken. Er zou nog een auto terug
komen om deze kisten te halen, maar toen de
Duitsche chauffeur deze zware kisten zag
staan, zag hij geen kans dit alleen te doen en
vertrok zonder meer zijn andere wapen
broeders achterna. Het naar Den Haag ver
trokken personeel, zijnde omstreeks 134 man,
ontving opdracht van den Directeur niet meer
naar Utrecht terug te keeren, hetgeen nog ver
gemakkelijkt werd door de inmiddels in
getreden spoorwegstaking. Ongeveer 34 man
personeel bleef in Utrecht achter en deze keken
de kat eerst uit de boom, want de "heeren"
konden nog wel eens terugkomen. De Direc
teur dook onder in Doorn, alwaar ik regelmatig
contact met hem hield van wat er alzoo in de
gebouwen van den dienst gebeurde. Op deze
tochten kwam mijn "gestolen" fiets mij prach
tig van pas. Vanaf dit moment kreeg ik zeer
nauw contact met den Chef van den Huis-
houdelijken Dienst, die ik hier kortweg Boy
noem, daar ik met dezen moffenvreter tenslotte
zeer intiem ben gaan werken en wij elkaar met
12
raad en daad hebben bijgestaan. Boy was een
man, die bang was voor niemand, dus ook niet
voor de moffen. Zijn vrouw heeft menig
angstig uurtje doogebracht, daar zij ieder
oogenblik verwachtte, dat ze hem zouden in
pikken. Aan zijn scherpe houding tegenover de
Duitsche instanties is het te danken, dat wij
veel materiaal voor onzen dienst hebben kun
nen behouden. Daar zijn woning recht tegen
over het gebouw lag, had hij steeds het uitzicht
op den ingang.
18 September 1944. Met een handjevol
Utrechtsch personeel betraden we voor het
eerst weer de gebouwen en verkeerden in span
ning wat ons was overgebleven. In de hal ston
den vele kisten met bandijzer gesloten gereed
voor verzending. Op de afdeelingen overal
sporen van overhaast vertrek. Alles lag orde
loos door elkaar gegooid. Objectieven waren
van de meeste instrumenten gehaald als be
geerde buit. De meetauto alsmede alle
dienstrijwielen waren eveneens gestolen. Het
gebouw Lumax was er slechter aan toe. De
kelders waren onder water gezet, de brand-
bluschapparaten op het meubilair geledigd,
terwijl de afdeling Fotografie geheel vernield
was. De groote camera was gestolen, de kast
met chemicaliën in puin gegooid, de ontwik-
kelbakken en verlichtingsapparaten vernield.
Kortom een ruïne. We keken elkaar aan en
noemden één naam: Rentsch. Ter gelegener tijd
zal hij voor ons verschijnen en dan zijn de
rollen omgedraaid. De Nederlandsche gerech
telijke molentjes malen langzaam maar zeker!
De Hauptmann vertoonde zich niet meer. Later
vernamen we, dat hij naar Weenen was. Eenige
leden van het Duitsche technische personeel,
die mee waren gegaan met een transport
Nederlandsch materiaal, zijn omgekomen
tijdens een bombardement van de trein bij
Emmerik. Alleen Rentsch kwam opdagen en
vroeg mij direct naar mijn fiets. Ik was echter
tijdig gewaarschuwd, dat hij wist, dat ik deze
in mijn bezit had. Het werd een kort dispuut,
waarbij ik hem meedeelde, dat ik van hem
geen bevelen in ontvangst had te nemen en dat
hij zich maar bij de Hauptmann moest ver
voegen. Verder had hij het veel te druk met zijn
eigen vertrek. Na zijn bezoeken eenige malen
herhaald te hebben, deed hij zich plotseling
zeer vriendelijk voor. Volgens zijn zeggen ver
dween hij naar het front. Officieele berichten
meldden later zijn krijgsgevangenschap.
Toen de Duitschers na den beroemden Dollen
Dinsdag weer een beetje op adem kwamen,
kregen we na verloop van tijd weer een ande
ren Hauptmann met zijn kornuiten op ons dak.
Het was dus zaak om, voordat deze heeren de
gebouwen grondig gingen inspecteeren, het
achtergelaten materiaal zoo snel mgelijk aan
hun brutale oogen te onttrekken. Immers, als
ze dan naar zekere dingen zouden vragen,
konden we altijd uitspelen dat de voorganger
die had meegenomen. Wat hebben we in die
dagen gesleept. De groote brandvrije kluis op
mijn afdeling puilde ongeveer uit en toen we
tenslotte amechtig op ons werk neerkeken,
konden we zeggen, dat de Topografische
Dienst was teruggebracht tot een formaat van
eenige tientallen kubieke meters. Maar het zat
voorlopig veilig en nu maar wachten op de
volgende verrassing.
Eind September. Het Utrechtsch personeel
moest salaris hebben. Dit was nu eenmaal voor
ons ambtenaren onontbeerlijk, hoewel we in
die dagen al aardig van den wind leerden
leven, gezien de slechte voedselpositie. Maar
ja, de comptabele zat in Den Haag. Dus op de
fiets maar weer en met een accoordverklaring
van de achterblijvers op zak werd de zinkput in
Den Haag wat leeger gemaakt ten dienste van
de Utrechtenaren.
(.bezoek op 3 oktober aan het door de Duitse
vergeldingsactie getroffen Putten, waar zijn
ouders dus in pension lagen.)
In November: Op het Bureau was niets meer te
doen. Het laatste, wat we nog hadden kunnen
doen, was de kolen, die nog in de kelder lagen
en zeker zouden worden ingepikt, onder het
personeel te verdeelen, hetgeen voor velen een
ware uitkomst is geweest. Er zou weer een
ander Hauptmann komen en van deze gelegen
heid maakten we gebruik door snel een muur
voor de kluis met waardevolle inhoud te laten
metselen. Deze muur werd witgekalkt en geen
sterveling zou vermoeden wat daar achterzat.
13
2021-1 De Hollandse Cirkel
2021-1 De Hollandse Cirkel