106 107 boord van een duikboot. Op de tweede etage van het gebouw is het bedrijf Geodelta gehuis vest. Twee jonge specialisten van het bedrijf, Stijn Lodder en Sjoerd Staats, lieten ons zien hoe zij met de modernste digitale technieken hoogtemetingen doen en controleren. Het Actueel Hoogtebestand van Nederland wordt gemaakt met lasermetingen vanuit een vliegtuig. Metingen worden gecon troleerd met fotogrammetrische uit werkingen van (gewone) luchtfoto’s. De opdrachten voor controles komen van partijen die geïnteresseerd zijn in veranderingen in hoogten, zoals NS en Rijkswaterstaat, maar ook gem die bang zijn dat de kaden van hun grachten aan het verzakken zijn. In de toren namen leden van de Hollandse Cirkel de ontvangst over. Chris Nelis hield ons nuttig bezig met een video en het uitdelen van literatuur. Hij moest ervoor zorgen dat er niet teveel mensen tegelijk hoger de toren ingingen. De Corona-restricties werden streng gehand haafd! Via de prachtige trap van de toren, versierd met gedraaid smeedwerk en open- gewerkte sierroosters tussen de traptreden, kwamen we aan in de clubkamer van de HC. Hier onthaalde Huib Ekkelenkamp ons op een interessant stuk geschiedenis en wees op be roemde theodolieten en andere oude landmeet- instrumenten, die in grote vitrinekasten ten toongesteld worden. Ik vond het een sfeervolle ruimte, ook omdat er portretten hingen van diverse grootheden uit de geschiedenis van de geodesie, te beginnen met Gemma Frisius en Snellius, en natuurlijk ontbrak Schermerhorn niet. Van hieruit ging het hoger de toren in. Op het dakterras had Herman Quee twee instrumen ten opgesteld, een theodoliet en een waterpas instrument, waarvan één gericht was op de Oude Kerk in Delft. Dat vond ik een leuk idee, want de eerste landmeters gebruikten vaak kerktorens als ‘baak’. Dat zie je bijvoorbeeld in de oudste documenten die door en voor land meters geschreven zijn, zoals de Practijck des lantmetens, die in het Nederlands is uitgegeven door Johan Sems en Pieterz Dou in 1600. Verder omhoog de toren in ging de rond leiding, naar het observatorium. Daar legde Theo Storm van de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Weer Sterrenkunde uit dat dit oorspronkelijk diende voor de geodetische astronomie, maar er werden ook sterren be studeerd. Tussen 1910 en 1940 werd één keer per week om 12.00 uur een zonswaarneming gedaan om de tijd precies te kunnen vaststellen. Dat ge beurde ook in Leiden, in het observatorium van de universiteit. De twee metingen werden vergeleken, en daarna werd de tijd doorge stuurd naar de Spoorwegen en andere maat schappelijke instellingen die daaraan behoefte 2021-4 De Hollandse Cirkel 2021-4 De Hollandse Cirkel Repetitie-bousoletheodoliet van Richer Guijard en Canary, Parijs, ca. 1900, op de goed verzorgde literatuurtafel in de clubkamer van de HC Theo Storm draait de schuif van het observatorium open. Paul Breedveld demonstreert de werking van de Arithmomètre van L. Payen (nr. 2926). Herman Quee demonstreert instrumenten naast het observatorium.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

De Hollandse Cirkel (DHC) | 2021 | | pagina 7