to
.atiKcWi
104
105
ming van de Graaf om toegang voor perso
neel van de RCGW. Heuvelink geeft op 21
april een zeer uitvoerig antwoord (vier
dichtbeschreven bladen), waarin hij aan
geeft waardoor hij eerst in de veronderstel
ling was geraakt dat het eigen project van
Weldam niet door zou gaan, en dat hij het
aanbod om de pijler te bekostigen had ge
daan omdat ‘men van iemand die zijn eigen
dom ter beschikking stelt niet kan vergen
dat hij bovendien nog extra kosten maakt’.
En dan biedt hij wel 200,- aan, zijnde de
281,- die het signaal op Montferland had
gekost, verminderd met enige kosten die op
de toren van Herikerberg gemaakt moeten
worden nu er geen houten signaal is, te
stellen op 81,-.
Hiermee is de kou nog niet geheel uit de lucht,
want op 3 november schrijft Poortman aan
Heuvelink dat het Graaf Bentinck, en ook hem,
‘zeer verwonderde dat er den geheelen zomer
geen gebruik werd gemaakt van den toren, te
meer daar ik mij gehaast had dezen gereed te
krijgen in den eersten helft van Mei, wat Ued.
als wenselijk te kennen had gegeven’. En waar
om Graaf Bentinck het overbodig had gevon
den te reageren op de brief van 21 april. En dat
de toegang voor personeel van de RCGW toch
vanzelfsprekend was. Toch komt er op 13 de
cember (1890) een door Bentinck zelf onder
tekende brief waarin, na wat gesputter, de ge
vraagde toegang verleend wordt.
Verkenning en meting
van het hoofd-driehoekspunt
Ook de triangulatie van Krayenhoff kende een
punt op de Herikerberg. Die meting had plaats
gevonden in juni-juli 1807, naar vijf andere
primaire punten: Lemelerberg, Oldenzaal,
Ahaus, Groenlo en Zutfen. De RCGW liet het
punt Ahaus weg (in Duitsland, ten zuid-oosten
van Enschede), en kende dus op Herikerberg
vier richtingen in het primaire net. Groenlo
werd vervangen door Winterswijk. De top van
de heuvel lag toen 48.5 m boven NAP.
Het dossier Stehouwer bevat onder meer een
logboek. De eerste handeling van RCGW-wege
was een ‘verkenning’, door niemand minder
dan RCGW-secretaris Ch.M. Schols zelf en
Heuvelink, op 20 augustus 1885, waarbij een
sextant wordt gebruikt. Ch.M. Schols (1848 -
1897) was sinds 1881 secretaris van de RCGW,
in 1882 belast met de leiding van de triangu
latie. Heuvelink was eerder in het jaar 1885 in
dienst getreden; 1885 was het eerste jaar dat er
‘buiten’ aan de triangulatie gewerkt werd. Er
was de constatering dat er ‘van de vlakke
grond’ maar drie kerktorens te zien waren.
Dan volgden in 1889 de volgende verkennin
gen, nu door Heuvelink, met een theodoliet,
waarbij hij op 29 april van drie verschillende
standplaatsen op de heuveltop werkte en in
totaal 35 torens waarnam, waarvan elf
geïdentificeerd - ook op grote afstanden - zoals
Uelsen en Winterswijk. Op 30 april werd een
baak van 9m75 opgesteld. Gelogeerd werd in
hotel de Engel in Goor, maar voor een volgen
de keer werd hotel Brunnekreeft aanbevolen.
Op 30 september werd de benodigde pijler-
hoogte vastgesteld op 8m50, en vond bovenge
noemd gesprek met Weldam-rentmeester
Poortman plaats. In het logboek staat dat
Heuvelink die dag een retour Arnhem - Goor
kocht a 3,50.3 Een jaar later, op 7 oktober
1890, was er weer een ‘verkenning’, en werden,
nu opgesteld ‘op den gemetselden pijler op den
toren’, de hoeken naar veertien torenspitsen
gemeten.
Nog een ‘verkenning’ in 1891. Op 5 mei wor
den met de Pistor Martins enkele tientallen
punten ‘voorlopig’ gemeten, verspreid over
bijna heel Overijssel en de Achterhoek en zelfs
- op de Veluwe, Beekbergen en het signaal
Imbosch - op bijna 43 km afstand. Daaronder
uiteraard alle vier de primaire punten. Er werd
kennelijk vooruitgekeken naar het secundaire
RD-net. Het logboek meldt van die dag de start
van de bouw van een zonnetent, en dat de
RCGW nu in bezit is van een sleutel van de
toren. Op 26 juni is er een foto gemaakt.
In 1894 werden uiteindelijk de vier hoofd-
driehoeksrichtingen gemeten, met de 35 cm
Wanschaff. Aan het dagboek van de meetploeg
(Wildeboer en Van Embden) bij het Kadaster-
museum ontleen ik het volgende:
‘Het meetseizoen begon in april. De meetploeg
was eerst vanaf 17 april in Oldenzaal gestatio
neerd, en vertrok vandaar op 8 juni, met de
(eigen?) wagen, naar Goor. Op 9 juni naar de
toren, waar De Wanschaff meteen naar boven
werd gebracht, waarbij de buitenkant van het
onderstel buitenlangs getakeld moest worden
- het kon kennelijk niet door het trapgat. De
drie heliotropisten werden naar de punten
Lemelerberg, Oldenzaal en Winterswijk ge
stuurd (die voor Zutphen kwam van elders). Tot
en met 18 juni was het weer zó slecht dat er
niets wezenlijks gedaan kon worden. Pas op de
19e was er een mooie dag, ‘waarop 44 hoofd
en 24 tusschenrichtingen gemeten konden wor
den’. Daarna was er weer wisselvallig weer tot
en met 26 juni, met weinig resultaten. Op 27,
28, 29 en 30 juni werden er in totaal 104 resp.
40 hoofd- resp. tussenpunten gemeten (dit zul
len niet alle verschillende zijn geweest). Op 1
juli, een zondag, werd ‘niet gewerkt’, en dan op
2 en 3 juli administratief werk, op 4 juli de
wagen inpakken, en op 5 juli vertrek naar
Winterswijk.’
Deze gang van zaken zal redelijk representatief
zijn voor het verloop van de primaire drie
hoeksmeting. Er werd heel veel meer gemeten
dan de (in dit geval vier) primaire richtingen.
Een station kon, door het weer, een maand of
twee in beslag nemen. Er waren dat jaar nóg
twee ploegen aan het werk, Heuvelink/Doublet
en Bijleveld/Thijs4, beide in Noord-Brabant.
De meetploegen beschikten kennelijk over een
eigen wagen, uiteraard met paardentractie.
Station Herikerberg had een doorlooptijd van
tien jaren, waarvan in vijf zomers gewerkt
werd. Verkenningen, voorlopige metingen, en
ten slotte in 1894 de primaire metingen met de
35 cm.-Wanschaff. De onduidelijkheid voor de
RCGW in voorjaar 1890, hoe het stond met de
toren van Graaf Bentinck, was waarschijnlijk
oorzaak van een ‘verloren jaar’.
fp ekvul ISPf.
KAMPEN
UELSEN
LEMELERBER'
OLDENZAAL
HARDERWIJK
IARIKERBEI
VELUWE
ZUTPHEN
1FOORT
IMBOSCl
NTERSWIJK
HENEN
'EL
Foto 26 juni 1891 (ploeg Heuvelink)
Dat was 2e klas, van toen 1e, 2e en 3e. Informatie NVBS (Nederlandse Vereniging Belangstellenden Spoor- en tramwegen).
3
2022-3 De Hollandse Cirkel
2022-3 De Hollandse Cirkel
Primair RD-net in Oost Nederland;
uit deel 2 serie Kadaster, ca. 1980
4 Thijs: wordt niet genoemd in het dagboek; informatie van Leen Aardoom.
HETTENHI